MARIA

Ongelukkig in de liefde

Maria, de dochter van Willems oudste dochter en zijn langstlevende kleinkind, heeft in haar lange leven meerdere relaties gehad. Eén daarvan achtervolgt haar tot op de dag van vandaag.

 

Het meisje is pas 17 jaar als ze op 15 februari 1711 in het huwelijk treedt met een dertigjarige Rotterdammer, Jacobus de Graaff (1). Meer dan deze trouwdatum hebben we over hem niet gevonden

Ondertrouw van Maria Boef met Jacobus de Graaff (de bruid tekent met "Marja Boef")

Dit huwelijk kan niet langer dan een paar jaar hebben geduurd, want op 28 februari 1716 belooft Maria (of Martje, zoals ze de akte zelf ondertekent (2)) ten overstaan van notaris Gerard Burghout plechtig om vijf jaar lang trouw te blijven aan een man genaamd Hendrik Schalkenius. Deze schipper in dienst van de VOC staat op het punt om met het schip de Barneveld eerdaags van hier te varen naar Oost-Indien (3). Maria, die inmiddels weduwe de Graaff heet, is dus verliefd geworden op een zeeman.

Handtekening Martje Claas Boef (Stadsarchief Amsterdam, 5075, inventarisnummer 7844, scannummer 119)

Hendrik en Maria verklaren dat ze samen hebben besloten omme soo ras den Bruidegom van sijn voorschreven nu aanstaande reijse [...] wederom gearriveert sal sijn met malkanderen aan te gaan een wettelijk huwelijk.

Toevallig weten we dat Hendrik Schalkenius eerder al als stuurman op het schip de Berbices werkte toen Cornelis de Vlamingh daar schipper op was. Wellicht heeft Maria haar nieuwe partner zo wel leren kennen.

Anderhalf jaar later keert Hendrik levend en wel met de Barneveld terug in Nederland. Drie weken daarna verschijnen Hendrik en Maria opnieuw om negen uur ‘s avonds op een notariskantoor (van een heel andere notaris) om hun eerder afgelegde trouwbelofte te laten vernietigen. Deze keer tekent Maria met Marja Boeff. Helaas lezen we in de tekst alleen dat ze van andere gedagten zijnde geworden en blijkt nergens uit de akte waarom het paar zo kort na Hendriks terugkomst al besloot om van hun huwelijksplannen af te zien. Was er misschien een ander in het spel?

Maria tekent opnieuw als Marja Boeff

Tussen deze beëindiging van de verloving met Hendrik in 1717 en Maria’s volgende huwelijk in 1736 zit een gat van bijna twintig jaren. Is de dochter van Evertje van haar 23ste tot haar 42ste levensjaar werkelijk alleen door het leven gegaan? Dat kunnen wij ons haast niet voorstellen en zeker niet in die tijd. Daarom rijst de vraag: zou er dan toch iets waar kunnen zijn van het gerucht dat Maria Boef scharrelde met de louche Duitser Piet Backer, de handlanger van Willem Sautijn, die we in het hoofdstuk over Cornelis al uitgebreid tegenkwamen? 

In een krant uit 1913 (twee eeuwen na dato dus) stond zwart op wit dat Maria zijn liefje was. En ook in het Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek viel te lezen: Sautijn, een doorbrenger en speculant, had voor zijn machinaties twee handlangers in dienst, een zekere Evertje Vlaming, weduwe van Klaas Boef, en een duitschen gelukzoeker, Pieter Backer uit Bremen, die het hield met haar dochter.

Algemeen Handelsblad, 25-10-1931, via Delpher

De affaire Pieter Backer

Wij willen hier echt wat aandacht geven aan dit gerucht, want het achtervolgt de hele familie De Vlamingh tot op de dag van vandaag en zal uiteindelijk een totaal onterechte smet op hun blazoen blijken te zijn. Wat is er gebeurd?

Vanaf het moment dat Pieter Backer een bezwarende verklaring over kolonel Sautijn had afgelegd bij justitie (zie hiervoor het hoofdstuk over Cornelis), deden er allemaal kwalijke geruchten over hem de ronde. Zelfs dat Pieter een kind verwekt zou hebben bij Maria Boef, terwijl hij gewoon getrouwd was. Dat was zo’n verschrikkelijke schande dat zijn vrouw meteen van hem dreigde te scheiden. Pas een paar jaar later wist Pieter Backer het meisje te achterhalen dat het gerucht de wereld in had geholpen en hij liet haar bij een notaris vertellen hoe dat met die valse getuigenis tegen hem (en Maria) precies gelopen was (4).

Willem Sautijn (1703-43), door Jean Fournier, 1734 (Rijksmuseum)

Dit meisje, Aaltje Aalders, beweerde tegenover de notaris dat zij ooit door ene Rigt Douwes was meegenomen naar de stadsherberg en daar dronken was gevoerd. Daarna werd haar veel geld aangeboden als zij maar zou zeggen dat Maria (5) een kind van Pieter Backer had. Aaltje heeft toen gezegd dat zij Maria wel kende, maar geen weet had van een kind. Dat gaf helemaal niets, volgens Rigt Douwes, want zij was zelf de min van het bewuste kindje geweest en ze wist zelfs te vertellen dat het jongetje Phillis de Groot heette. Bovendien: gy behoeft maar te seggen dat gy het gehoort hebt van de Commissaris Selkart & verder hebt gy op 't Vlie der niet mede te doen (6). Het dronken meisje gaf toe en meteen kwamen er een notaris met twee getuigen de kamer van de oude stadsherberg binnen om de valse verklaring op te nemen.

Rigt zei dat zij een kind had te min gehad van de weduwe de Graaf, of anders Masje de Graaf genoemd en dat het kind Phillis de Groot heette en dat Pieter Backer daar de vader van was (Amsterdams Stadsarchief)

Omdat het meisje zo’n makkelijk slachtoffer was, probeerden andere handlangers van kolonel Sautijn haar een paar maanden later ook nog te laten verklaren dat Saartje de meyd (7) van Evertje Vlaming een kind had. Toen zij die keer weigerde, vroegen de mannen of zy dan andere getuigen wilde soeken die hetselve wilden verklaaren & beloofte dat zylieden die getuigen daarvoor souden betaalen. 

 

Men was er duidelijk op uit om Evertje te belasten. Zij was een belangrijke getuige in de zaak tegen kolonel Sautijn en men probeerde haar naam door het slijk te halen. Eerst door van haar dochter het liefje van Pieter Backer te maken, met een buitenechtelijk kind op de koop toe en tevens door Evertjes dienstmeisje een onwettig kind in de schoenen te schuiven dat nooit geboren is.

Een tekening van de Stadsherberg in de Plantage uit 1736 (Beeldbank)

Toch hoeft het feit dat mensen voor geld valse getuigenissen aflegden nog niet meteen te betekenen dat alle genoemde feiten onwaar waren. Rigt Douwes beweerde bijvoorbeeld hoogstpersoonlijk zelf de min van de baby te zijn en noemt zelfs zijn naam. Dat zijn toch wel zeer concrete details. Zou Willem de Vlamingh werkelijk een kleinzoon hebben gehad die Phillis de Groot heette??

 

Na enig spitwerk stuitten wij op een verklaring van de dochter van Rigt (8). Die herinnerde zich dat een van de handlangers van kolonel Sautijn een keer bij haar moeder was gekomen met de vraag of zij, Rigt Douwes, niet een verklaring wilde afleggen over dat Pieter Backer een hoerekind had gehad en haar als min voor de baby had gevraagd, maar haar moeder had geantwoord: dat weet ik niet, dat ken ik niet doen.

 

Enige tijd later kwam de handlanger weer bij haar moeder, zo wist de dochter te vertellen, en dit keer had hij kolonel Sautijn zelf meegenomen. Ook haar vader was bij die gelegenheid in de kamer. Opnieuw wilde men dat Rigt bij een notaris zou getuigen dat Pieter Backer zyn hoerekind by haarlieden te min had bestelt. Ze kregen daarvoor een bedrag van maar liefst 2.300 gulden aangeboden. Daarop schijnt de vader gezegd te hebben: hoe kan ik dat doen, ik weet der niets van. Maar de moeder greep dit keer in met de woorden: hoor myn Heeren, myn man moet je niet reekenen, die is een oude dronken gek, maar praat tegen myEn zo is de roddel in de wereld gekomen. Er is nooit een buitenechtelijke kleinzoon van Willem de Vlamingh geweest!

Als ge het doen wilt zult ge er twee of drie honderd gulden voor hebben (Amsterdams Stadsarchief)

Eerbetoon aan Willem

In 1735 erfde Maria het legaat van 35.000 gulden van haar oom Cornelis en met de verdeling daarvan in haar testament is iets bijzonders aan de hand (9). Net als haar moeder liet Maria het geld na aan verschillende notabelen. Of eigenlijk aan het gezin van Pieter de la Court. Zijn vrouw werd benoemd tot algehele en enige erfgename en Maria’s cieraden, kleijnodien en andere rariteiten gingen naar zijn dochters. Op het eerste gezicht lijken dit misschien vriendinnen aan wie Maria haar sieraden naliet, maar wie even verder zoekt komt erachter dat het oudste meisje slechts 8 jaar was en Sara pas tweeënhalf.

 

Opvallend is ook dat in dit geval niet secretaris Pieter de la Court van Amsterdam zelf bedacht werd (zoals bij Evertje), maar zijn vrouw, Maria Lestevenon, en hun dochters. In haar testament schreef Maria expliciet dat zij dit niet alleen uit een oprechte genegenheid deed voor mevrouw Lestevenon en haar kinderen, maar ook uyt een billyke erkentenis voor de vriendschap en diensten, die zy [Maria Boef] en haare voorouders, van de ouders en grootouders [van Maria Lestevenon] hebben genoten.

Sara Maria Lestevenon, gedoopt in de Oude Kerk te Amsterdam 30-04-1706, overleden te Amsterdam 17-06-1736

Dit is een heel bijzondere passage. Het suggereert dat zowel Maria, als Evertje, als misschien zelfs wel Willem de Vlamingh veel aan deze mensen te danken heeft gehad! Op welke diensten zou zij hier doelen??? Op zoek naar de ouders van Maria Lestevenon bleek haar vader Jacob Backer Lestevenon te zijn, secretaris van Amsterdam. Haar moeder heette Maria Witsen. Bij de naam Witsen sprongen we op van onze stoelen, denkend dat dit misschien wel de kleindochter was van Nicolaas Witsen, de grote weldoener van Willem de Vlamingh, maar we juichten te vroeg. Burgemeester Nicolaas Witsen kreeg namelijk een stuk of zes kinderen, maar tot zijn grote verdriet stierven die allemaal jong. Maria Witsen was de dochter van zijn broer Lambert.

 

Toch denken wij dat we het antwoord naar de verleende diensten in deze hoek moeten zoeken. Burgemeester Nicolaas Witsen, de man die Maria’s opa Willem en haar oom Cornelis de kans had gegeven om op ontdekkingsreis te gaan naar het onbekende Zuydland, was niet meer te bedanken via zijn rechtstreekse nageslacht. Het fortuin dat Maria en haar moeder van Cornelis hadden geërfd was echter wel aan hem te danken. Daarom bedankten moeder en dochter nu andere familieleden van weldoener Witsen door hen in hun testament op te nemen en te laten delen in hun rijkdom. Het voelt tevens als een indirect eerbetoon aan de daden van Willem de Vlamingh zelf.

Johannes Salomon Rosthuijser

Doorgestreepte akte (Stadsarchief Amsterdam)

Ruim tien jaar na de beschadigende geruchten over een buitenechtelijk kind begeeft Maria zich pas weer op het vrijerspad. Zij is dan al 42 jaar oud.

 

We vinden haar naam op 11 oktober 1736 in het ondertrouwregister van Amsterdam terug, maar de tekst is met dikke halen doorgestreept. Ernaast staan de woorden Niet gecompareerd, hetgeen betekent dat het aanstaande bruidspaar niet is komen opdagen. Hebben ze zich bedacht? Of kwam er even iets tussen?

Twee weken later gaat Maria alsnog in ondertrouw met Johannes Salomon Rosthuijser van Batavia, oud 36 jarenDit keer is haar man dus een aantal jaren jonger dan zij. Hij is geboren in Batavia en woont aan de Prinsengracht in Amsterdam. Zijn ouders zijn inmiddels overleden (10).

Maria wordt omschreven als Maria Boeff, van Oostflieland, momenteel wonende op de Singel. De aanstaande bruid heeft nog altijd de status als weduwe van Jacob de Graaff. Hoewel haar moeder Evertje nog in leven is, staat er niet bij wie Marja - zoals zij zelf dit keer ondertekent - assisteert. Dat komt omdat bij weduwes geen getuige hoefde te verschijnen.

 

Het echtpaar trouwt op 16 november 1736 te Abcoude, omdat dat net iets exclusiever was. In Amsterdam moest je achteraan in de rij aansluiten van de vele echtparen die er op één dag trouwden. 

Ze betalen twee gulden tien aan boete voor een bruidsslee (Boetes op trouwen)

En Maria en Johannes betalen nog 6 gulden extra om in Abcoude te mogen trouwen (Boetes op trouwen)

Gelukkig weten we iets meer over de aanstaande bruidegom, omdat deze Johannes Rosthuijser een paar jaar voor zijn huwelijk met Maria een grote som heeft geleend, deels nota bene van Cornelis Vlaming! Dat was in november 1732 toen hij op het punt stond om als boekhouder met het schip Leijduijn voor de Oost-Indische Compagnie naar China te varen (11). Diezelfde dag nog leent hij eveneens grote bedragen van anderen, tesamen bijna zevenduizend gulden! En dat terwijl hij slechts 508 gulden aan loon verdiende op die reis… Als opvarende van de VOC schepen kon je echter goede zaken doen door dingen in het verre oosten in te kopen en die dan hier in Nederland tegen goed geld door te verkopen.

Schip en bemanning keerden in augustus 1734 weerom (12). Wellicht ontmoette Maria haar man, toen hij zijn schuld aan haar oom kwam terugbetalen. Dat is dan de tweede partner met wie zij misschien via haar oom in contact is gekomen. In ieder geval is duidelijk dat zij op stoere zeelieden viel.

 

Helaas was hun huwelijksgeluk slechts van korte duur, want zeeman Johannes Salomon Rosthuijser is op 8 maart 1738 gestorven (13). Niet op reis, maar gewoon thuis op de Singel waar ze woonden (in het huis dat Maria van haar oom Cornelis had geërfd). Ze zijn slechts anderhalf jaar getrouwd geweest. 

8 maart 1738: Jan Salomon Rosthuijzer, op de Cingel, bij avond (Amsterdams Stadsarchief)

Het echtpaar heeft geen kinderen gekregen en Maria is inmiddels iets van 44 jaar oud. Haar kans op nageslacht leek voorgoed verkeken. Maar zoals we zullen zien geschiedt er een wonder en komt alles toch nog goed.

Wybrand van Itsma

Dertien maanden na het overlijden van haar derde echtgenoot, heeft Maria namelijk alweer een nieuwe levenspartner gevonden: de heer Wybrandus van Itsma (ook wel gespeld als Ytsma). Deze man was niet zomaar iemand en zeker geen man van de zee.

 

Wybrandus van Itsma is een bekende figuur in de Nederlandse politiek en bovendien een vriend van stadhouder Willem IV van Oranje Nassau met wie hij ook correspondeerde. Er is zelfs een heel boek over hem geschreven (14). Wybrand heeft tevens een eigen lemma op Wikipedia!

 

Kortom, voor wie meer over deze persoon wil weten is er genoeg te vinden. Wij beperken ons hier tot de belangrijkste feiten (15). Wybrand werd geboren in Leeuwarden en op 15 december 1693 aldaar gedoopt. Hij studeerde rechten aan de Hogeschool in Franeker en werd advocaat in Leeuwarden. Verder had hij een indrukwekkend curriculum vitae:

Een van de vele boeken die Wybrand schreef

Gevestigd in Leeuwarden

1739-1746: lid van de vroedschap van Dokkum

1739-1746: voor Dokkum lid van de Staten van Friesland

1739- 1740: lid van het Mindergetal (een commissie met minder gevolmachtigden dat de Staten zelf, vandaar de naam)

1741-1759: voor Friesland ordinaris lid van de Staten-Generaal van de Nederlanden

 

Gevestigd in Harlingen

1746-1759: lid van de vroedschap van Harlingen

1747-1753: lid van de Staten van Friesland

1747-1753, 1755-1759: burgemeester van Harlingen

1752-1754, 1757-1759: lid van het Mindergetal

1758: benoemd tot historieschrijver van Friesland. 

Wybrand van Itsma heeft verschillende boeken op zijn naam staan, zoals een paar zogenaamde jachtpraatjes (16) waarin hij zich een fervent voorvechter van het huis van Oranje Nassau betoont. Hij was een belezen man en een deel van zijn boekenverzameling is vrijwel direct na zijn overlijden in 1765 overgeplaatst naar de stadhouderlijke bibliotheek te Den Haag (en behoort tegenwoordig tot de collectie van de Koninklijke Bibliotheek)

 

Tot slot nog even een bijzonder feit. Wybrand was als lid van de Staten-Generaal van Nederland namelijk betrokken bij de ondertekening van een handelsverdrag met het koninkrijk Napels op 8 augustus 1753. Ter gelegenheid van dit verdrag is destijds een schilderij gemaakt. Dus bezitten we van hem een (geschilderd) gezicht! Hoe leuk dat we van deze nieuwe man van de kleindochter van Willem de Vlamingh nu enig idee hebben hoe hij er ooit uit zag.

Van links naar rechts op het schilderij: Giuseppe Finocchiatti di Faulon, Walraven Robbert van Heeckeren, Willem Bentinck, raadspensionaris Pieter Steyn, Pieter Mogge, mr. Jan Daniel d' Ablaing, Wybrand van Itsma, August Leopold van Pallandt, Joost de Valcke. Op de rug de griffier van de Staten-Generaal Hendrik Fagel.

Huwelijksvoltrekking

Hoe kwam Maria aan deze Friese politicus? In een lofzang dat speciaal voor hun huwelijksdag werd vervaardigd vinden we enkele aanwijzingen (17). Aan het eind van het gedicht lijkt erop gezinspeeld te worden dat Wybrand een vriend was van Maria’s vorige echtgenoot, de net overleden Johannes Salomon Rosthuijser:

Hy[de huidige bruidegom]gaat, om ‘t alles kort te zeggen,

Een zeker Vriendschaps pligt afleggen,

ten huize van een oude Vrouw,

En Dochter Weeuw, die nog de rouw

Droeg van een Man, dien hy voor dezen,

Tot zynent vriendschap had beweezen.

Blijkbaar legde Wybrand een verplicht bezoekje af vanwege het overlijden van zijn vriend Johannes Rosthuijser en toen is er een vonk tussen hem en de kersverse weduwe overgeslagen.

 

Voordat hun huwelijk daadwerkelijk plaatsvond heeft dat echter nog heel wat voeten in de aarde, omdat het aanstaande paar vooraf eerst een huwelijkscontract afsluit bij de ene notaris (18) en dit na een week alweer laat vernietigen door een andere (19). Blijkbaar was er wat gesteggel over de huwelijkse voorwaarden die in Amsterdam anders geregeld waren dan in Friesland waar Wybrand vandaan kwam.

 

De uiteindelijke huwelijksvoltrekking vond op 17 mei 1739 plaats in Abcoude (20). De volgende dag verscheen het echtpaar in Leeuwarden om het feest nog eens dunnetjes over te doen. Wybrand kwam oorspronkelijk uit Leeuwarden en woonde daar ook, dus het echtpaar gaat in de Friese hoofdstad wonen.

Overeengekomen huwelijkscontract weer ontbonden

De eerder al genoemde lofzang zwaait hen die dag echter niet alleen lof toe. Er lijken ook wat kritische woorden in te staan over Wybrand. Hij zou volgens de anonieme dichter niemants haat oit hebben verdiend, Schoon menig-eens inwendig wroegen U toonde een bitter ongenoegen. Veel mensen waren het blijkbaar niet eens met de politieke daden en keuzes van de bruidegom.

 

Ook aan Maria wijdt de dichter menig regeltje. Zo zegt hij dat haar naam overal vermaard is. Wellicht vanwege de heldendaden van haar opa Willem de Vlamingh? (21)

Een wonder

Als ze net een maand getrouwd zijn stelt Maria direct een nieuw testament op (22). Zij laat alles na aan haar kind of kinderen uit dit haar huwelyck te verwecken. Het wonder is namelijk geschied: Maria - inmiddels rond de 45 jaar oud - is zwanger! (23)

 

Hoe is het mogelijk?!! Overal in alle historische bronnen staat hetzelfde: hun huwelijk bleef kinderloos (op Wikipedia tot nu toe), Wybrand was gehuwd met Maria Boef, die hem geen kinderen schonk (24); of zoals in 1867Hij was gehuwd met Maria Boef, bij wie hij geene kinderen verwekte (25).

MAAR… Ze kregen wel degelijk een kind samen! Een heuse achterkleinzoon van Willem de Vlamingh!!!

Op 20 december 1739 houden Wybrand en Maria hun levende zoon ten doop in de Waalse kerk te Leeuwarden (26), dus in de stad waar zij op dat moment wonen. De vlotte rekenaar ziet dat deze datum een krappe acht maanden na hun huwelijksvoltrekking ligt. Is het kindje te vroeg geboren? Of was hun verbintenis een moetje?? Waarschijnlijk was Maria al in verwachting op hun huwelijksdag, want precies 5 weken na hun trouwdag wist Maria namelijk al dat zij zwanger was, toen ze op 20 juni bij de notaris zat. Ach, een kniesoor die daarop let. Wij gloeien mee van trots en hoop. De stamboom van Willem de Vlamingh zal worden voortgezet, en hoe!

Doopboek Waalse gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie DTLB - Tresoar, inventarisnummer 1010, aktenummer 553)

Ze noemen het jongetje namelijk Willem Cornelis Vlaming van Itsma. Let vooral eens op die klinkende voornamen: én Willem én Cornelis én Vlaming. Jaja, “Vlaming” als voornaam!

 

Hier gebeurt iets heel opmerkelijks. We mogen namelijk gevoeglijk aannemen dat Wybrand uit een gegoede familie kwam, anders hadden zijn ouders hem nooit rechten kunnen laten studeren. Toch wordt zijn eerste zoon niet - zoals gebruikelijk - vernoemd naar Wybrands vader, Feyo. Zelfs niet als tweede of derde naam. Dit is des te opmerkelijker omdat iedereen op zijn vingers kon natellen dat dit kind waarschijnlijk de enige zoon van dit kersverse echtpaar zou blijven, gezien de hoge leeftijd van Maria. Toch kiezen de trotse ouders ervoor om hun kindje naar Maria’s opa en oom te vernoemen. En dan niet alleen met hun voornamen Willem en Cornelis, maar dus ook echt met de achternaam Vlaming.

 

Bij deze een oproep aan de wereld om de informatie op Wikipedia te veranderen! Daar staat nu - anno 2022 - nog: Hij trouwde in 1739 met Maria Boef, lid van een schippersfamilie uit Oost-Vlieland. Hun huwelijk bleef kinderloos. Uit alles blijkt dat Maria niet zomaar een dochter uit een Vlielandse schippersfamilie was, maar dat zij in die tijd werd gezien als de kleindochter van de grote ontdekkingsreiziger Willem de Vlamingh. Door de bijzondere reis die haar opa en oom maakten, was de familie De Vlamingh opgeklommen op de maatschappelijke ladder en had naam gemaakt. Alleen daarom kon kleindochter Maria “uit een Vlielandse schippersfamilie” met een vooraanstaande politicus trouwen.

Het liefst hadden we ons boek hier beëindigd. De cirkel is rond. Willem de Vlamingh heeft een achterkleinzoon die zijn naam draagt. Mooier kan niet. Maar het leven is niet altijd mooi. Het gaat zijn eigen grillige gang. Dus helaas is dit niet het einde van ons verhaal…

We hebben geen idee wanneer het jongetje dat de stamboom moest voortzetten is overleden, maar dat hij beslist niet oud is geworden blijkt uit alles. Wat een verdriet. Niet alleen voor het jonge gezin, maar voor de hele familie én voor ons. Nu kunnen er dus geen nazaten van Willem de Vlamingh op deze aarde meer rondlopen. Alle takken van het oorspronkelijke gezin van Willem en Willempje lopen hier dood.

 

De meeste kinderen van Willem bereikten namelijk niet eens de volwassen leeftijd, op drie na. Hun jongste dochter Aefje kreeg twee zoons die kinderloos overleden. Willems enig overlevende zoon Cornelis kreeg vele kinderen die allen jong stierven. Alleen van Willems oudste dochter Evertje bleef uiteindelijk één kind in leven, haar dochter Maria. Jarenlang wilde het niet lukken met de mannen, maar vier partners verder, op een moment dat iedereen de hoop op nageslacht al had opgegeven, kwam alsnog Willem Cornelis ter wereld. Met zijn overlijden sterft de mogelijkheid van directe afstammelingen van Willem de Vlamingh helaas uit. Al moeten zijn ouders en oma Evertje nog verder gaan met leven en ademhalen. En ook wij gaan door met het laatste stukje van deze familiegeschiedenis.

Evertje overlijdt

Terwijl Maria samen met haar kersverse man Wybrand in Leeuwarden een leven opbouwt, slijt haar moeder Evertje haar laatste jaren als weduwe in Amsterdam. Soms is ze ziekelijk en ligt ze op het rustbed. Zoals we al in het hoofdstuk over Evertje konden lezen, woont haar nicht Keetje bij haar in op de Singel en verzorgt haar goed.

 

Op 18 november 1744 sterft Evertje in haar eigen huis in Amsterdam. Meteen op 21 november 1744 meldt Maria zich al bij notaris Jan Ardinois in de hoofdstad om een nieuw testament voor zichzelf te laten opmaken. Dit keer laat ze alles na aan haar man. Bijzonder dat ze een nieuw testament belangrijk vindt, terwijl haar moeders dode lichaam nog boven de grond staat. Maar goed, dochterlief woont in Friesland en is voor de gelegenheid een paar dagen in Amsterdam, dus kon ze meteen even bij haar oude vertrouwde notaris langs. Maria’s bezoek aan zijn kantoor vindt plaats op zaterdagavond. De volgende dag krijgt Evertje haar laatste rustplaats op Vlieland.

Maria ondertekent haar testament met: Maria Boeff, huisvrouw van Wybrand van Itsma

Afscheid van Vlieland?

Na Evertjes overlijden erft Maria alle huizen op Vlieland die in het bezit waren van haar moeder, maar die nu prompt allemaal verkocht worden. Het gaat om behoorlijk wat panden. Een deel daarvan heeft Evertje zelf ooit gekocht, zoals het gebouw op de Groote Straat nummer 188 naast haar ouderlijk huis op 186, dat via overerving ook nog in haar bezit was. Het landhuis van de admiraliteit dat Hendrick Selkart ooit als commissaris kocht, erfde Evertje via Arend. Plus het naastgelegen huis op nummer 57 dat Arend ooit kocht.

Daarnaast onder andere ook nog Huize Boeff, waar Claas Boeff opgroeide en zijn gezin stichtte met Evertje - het vermoedelijke geboortehuis van Maria. In 1730 had ook Maria zelf nog een huis gekocht in de Groote Straat op Oost-Vlieland, het stond op nummer 167, maar na het overlijden van Maria’s moeder wordt alles rücksichtslos verkocht.

 

De laatste banden met Vlieland lijken onder invloed van Maria’s nieuwe man drastisch te worden doorgesneden. Ze gaan niet eens zelf naar het eiland voor de verkoop, maar laten dat aan een derde over. Wybrand machtigt Dirk Sminck - de monster-commissaris op ‘t Vlie - om alles te regelen (27). Het ziet ernaar uit dat Maria en haar man, hoewel ze ook een tijdje samen in Harlingen hebben gewoond (dus dicht bij de Waddenzee), toch niet zo vaak terugkeerden naar Vlieland als alle andere familieleden voor hen gedaan lijken te hebben. Waar Evertje zichzelf - net als Cornelis, Arend en hoogstwaarschijnlijk zelfs Willem en Willempie (28) - op het eiland liet begraven, lijkt Maria meer gericht op het vaste land.

Volgens Jan Houter was ook het huidige grand café De Oude Stoep ook ooit in het bezit van Maria

Tot slot

Maria en Wybrand woonden tijdens hun huwelijk op verschillende plekken. Ze bezaten huizen in Amsterdam, maar verbleven voor zijn werk meestal in andere steden. Zo was hij een periode burgemeester van Harlingen en vestigden ze zich aan het eind van zijn loopbaan in Den Haag toen hij een functie bij de Staten-Generaal kreeg. De 65-jarige Wybrand stierf op 10 juni 1759 in Harlingen. Maria en Wybrand hebben al met al nog twintig jaar plezier van elkaar gehad.

Het lijkt erop alsof Maria het laatste deel van haar leven in Den Haag heeft gesleten. Daar in die grote stad regelde zij haar eigen zaken, net zo sterk en onafhankelijk als haar alleenstaande moeder dat ook altijd in de hoofdstad deed (29). Daar legde ze op ongeveer zeventigjarige leeftijd haar laatste testament vast (30)waarin zij een ons onbekende Hermanus de Groot tot haar enige erfgenaam benoemde. 

 

Eerlijk gezegd weten we niet precies op welke dag van welk jaar Maria Boef is overleden. Het zal ergens in 1772 geweest zijn (31). Daardoor weten we zeker dat zij niet op Vlieland begraven ligt, want de dodenboeken uit die periode zijn namelijk bewaard gebleven en daar staat de kleindochter van Willem de Vlamingh niet in.

 

Misschien is het niet zo erg dat we de precieze datum niet weten. Als we bedenken hoeveel prachtige informatie wij hebben mogen opdelven - deze hele website vol - enkel en alleen door naar de (helaas nog altijd onvindbare) sterfdatum van Willem de Vlamingh te zoeken, dan verheugen wij ons op alle nieuwe feiten die onderzoekers na ons nog in alle schatkamers die ons land rijk is zullen opdiepen over deze familie! En... wie geen sterfdatum heeft, leeft misschien wel eeuwig voort!

Foto gemaakt door Erna Houter-Schretlen