HUIZENBEZIT
Zoals gezegd ging de Amsterdamse Maria na haar huwelijk met Wybrand bij hem in Leeuwarden wonen. Daarom is het beeld dat uit het Amsterdamse stadsarchief over het echtpaar opdoemt, er vooral eentje van hen als huizenbezitters (1). Na de dood van Evertje tellen we minstens drie woningen in de hoofdstad waar Wybrand en Maria verantwoordelijk voor zijn.
Drie woningen in de hoofdstad is blijkbaar iets teveel van het goede, want als alle perikelen rondom de erfenis van Evertjes nalatenschap tot rust zijn gekomen, verkopen Maria en Wybrand het oude huis van Cornelis en Constantia op de Singel bij de Romeinsarmsteeg - de plek waar Maria zelf ook ooit nog een tijdje in gewoond heeft (2). Het echtpaar blijkt zich op het moment van verkoop (1747) inmiddels in Den Haag gevestigd te hebben, waarschijnlijk in verband met Wybrands werk, want in 1741 kreeg hij een functie bij de Staten-Generaal! Ondertussen was hij ook burgemeester van Harlingen, dus wellicht hadden ze meerdere huizen in verschillende steden en reisden zij op en neer?
Het vrijgekomen huis in de Bergstraat wordt onderverhuurd. Een maand nadat alles met nicht Keetje is geregeld, machtigt Wybrand zijn timmerman Barend Lohuysen om alle zaken met betrekking tot het huis met de korenmaat in de gevel voor hen te regelen (3). Dit behelst dingen als de huur innen en reparaties doen.
Hoewel wij het ons met de huidige overspannen huizenmarkt in ons land haast niet meer kunnen voorstellen, verliep de verhuur van het huis in de Bergstraat niet altijd even makkelijk. Meestertimmerman Barend Lohuysen die in december 1745 als zaakwaarnemer werd aangewezen, meldt zich begin 1750 bij de notaris om te vertellen dat de woning minstens een jaar heeft leeggestaan (4). Barend zegt dat het gemelde Huys t’eenenmael leedig, onbewoond en ingebruykt gestaen heeft zedert primo may 1748 tot primo may 1749. (De huren werden vroeger van 1 mei tot 1 mei geïnd.) De timmerman klaagt erover dat hij niet de minste huure, genot of voordeel daarvan gehad heeft. Omdat de arme man door jicht niet in staat is om iets te doen, heeft hij het beheer over het huis overgegeven aan zijn neef Jan Lohuysen.
Ook het huis aan de Keizersgracht tussen de Westermarkt en de Reestraat (dat ooit van Hendrik Selkart is geweest en later zo zwaar bevochten werd door Evertje op de Remonstrantse kerk) is nog altijd in de familie. Maria heeft het pand na de dood van haar moeder geërft en het echtpaar Van Itsma verhuurt het nu onder. Blijkbaar waren daar wel gegadigden voor, want in dezelfde periode dat het huis in de Bergstraat leeg staat, vervoegt ene Geertruyda Gales zich bij een notaris (5) om zich te beklagen over het slechte onderhoud van dit huis aan de Keizersgracht dat zij bewoont. Timmerman Barend Lohuysen is wederom de gemachtigde van verhuurder Wybrand van Itsma en in die hoedanigheid klopt de notaris daarom op een dag namens Geertruyda Gales bij deze Lohuysen aan.
De notaris vertelt dat de vrouw al regelmatig aan de verhuurder heeft verzocht omme te hebben behoorlyke reparatie van het Rijoel. Van het riool dus. Ze heeft ongemak door het overlopen van het water, maar de gevraagde reparatie is tot op heden toe niet geschied. Daarom richt zij zich nu op deze manier nogmaals tot haar verhuurder en diens onderhoudsman en dreigt dat - als het werk niet binnen twee of drie dagen verricht is - zij het hogerop zal zoeken bij de schepenen van de stad. Barend Lohuysen antwoordt haar dat hij op dit moment impotent is om te komen, maar dat so drae hy in staet was, visie te komen neemen en het dan zou oplossen.
Wie schetst onze verbazing als wij diezelfde Geertruyda Gales twee jaar later opnieuw bij dezelfde notaris (6) tegenkomen en zij - onder verwijzing naar dit vorige reparatieverzoek - beweert dat het probleem nog steeds niet is verholpen!
Blijkbaar is ze toendertijd niet naar de schepenen gegaan, maar heeft ze al die tijd gehoopt dat haar verhuurder de nijpende situatie zou verhelpen. Nu was Geertruyda Gales een bekende van de familie Van Itsma. Misschien dat dit haar onderhandelingspositie een beetje ingewikkelder maakte? Zoals dat namelijk wel vaker gaat met de verhuur van woningen, kiest men meestal iemand uit de eigen kennissenkring. Zo geschiedde ook dit keer. Wybrand had namelijk een zus, Lamia Anna van Itsma genaamd. Die was getrouwd met Jan Gales, de broer van Geertruyda Gales. Waarschijnlijk kwam Geertruyda op die manier ooit aan het huurhuis en wilde zij geen ruzie met de zwager van haar broer
.
Hoe het ook zij, Geertruyda Gales beklaagde zich na ruim een jaar wachten ten tweede male bij de notaris over het feit dat de weynige vermaking (de kleine reparatie) die na de vorige klacht blijkbaar was gedaan aan het riool onder het huis waar zij woonde, in geene deele van dat effect is geweest dat zij nu vant ongemak door t’overloop vant Vuyle Water is bevryd of ontheven geworden. De vorige keer is het riool voor het huis en onder de straat namelijk niet geopend, en niet gereynigt geworden so als t behoort, beweert zij. Als wij de wanhopige vrouw mogen geloven, heeft Geertuyda regelmatig zowel mondeling als schriftelyk gevraagd om reparatie van de Leccagie (de lekkage) in de gang van het huis, maar er wordt niet op haar noodoproepen gereageerd. Wat zat het hebben gestonken in dat huis!
Net als de vorige keer gaat de notaris de aanklacht hoogstpersoonlijk voorlezen. Maria hoort alles aan en zegt dan dat haar man niet thuis is. Jammer genoeg weten we niet bij welk huis de notaris aanklopte, maar we nemen aan dat het ergens in Amsterdam was. Of zou een notaris enkel en alleen om zo’n bericht over te brengen helemaal naar Leeuwarden, Harlingen of Den Haag gereisd zijn? Dat lijkt ons wel wat ver. Dus blijkbaar hadden Wybrand en Maria ook nog een pied á terre in de hoofdstad waar ze af en toe woonden…
Maria toont zich meteen van goede wil. Zij meldt dat er bereyds een schuyt klaer was leggende met de gereedschappen. De boot wacht volgens haar alleen nog op laag water om het riool te repareren. Voor wat betreft de lekkage meent Maria echter dat er deser dagen een timmermansknecht en een glazenmakersjongen bij het huis aan de Keizersgracht zijn geweest, maar dat Geertruyda deze werklieden niet heeft toegestaan om behoorlijk onderzoek te doen! Zo zien we maar weer mensen: de waarheid ligt altijd ergens in het midden.
Maak jouw eigen website met JouwWeb