WILLEM'S GEZIN

Voordat we ons storten op het werkzame leven van Willem de Vlamingh als walvisvaarder, bij de VOC en ten slotte zijn grote ontdekkingsreis op zoek naar het Zuydland, willen we eerst een beeld schetsen van zijn gezinsleven. 

Het gezinsleven

Op 10 november 1668 gingen Willem en Willempie samen in Amsterdam in ondertrouw. De bruidegom wordt omschreven als Willem Hesselse Vlaming van Vlieland en daer wonend, geassisteerd met zijn moeder Trijntie Cornelis. En over de aanstaande bruid schrijft de klerk dat ze Willempie Cornelis van Amsterdam is, 20 jaar oud. Zij wordt bijgestaan door Trijntie Christiaens op de Lindengracht, die haar buurvrouw bleek te zijn. 

 

Op 18 november 1668 komen we de inschrijving van hun huwelijk tegen op Vlieland: Willem Hesselszoon de Vlamingh van hier en Willempje Cornelisdochter van Amsterdam. Zij hebben hun drie geboden in onse kercke gehad en met attestatie aen ons vertoont alhier, dus ze mogen trouwen. De ondertrouw vond plaats in de hoofdstad, maar het uiteindelijke huwelijk werd op 2 december 1668 gesloten in de Hervormde kerk op Vlieland.

 

Trouwregister Hervormde gemeente Oost Vlieland, archiefnummer 28, Tresoar, inventarisnummer 0743, pagina 313

(Op 18 november 1668 wordt hier in de boeken bijgeschreven dat ze op 2 december 1668 zullen trouwen)

Poorterschap

Slechts vijf maanden later, op 3 april 1669, schrijft Willem zich in als poorter van de stad Amsterdam. Dit felbegeerde bewijs gaf hem allerlei privileges, zoals recht op hulp als er in het buitenland iets met zijn schip zou gebeuren of vrijstelling voor tolbetalingen (zowel binnen Holland als in enkele gebieden daarbuiten). Ook hadden de wezen van poorters toegang tot het Burgerweeshuis, waar aanzienlijk betere leefomstandigheden heersten dan in de overige weeshuizen.

Foto genomen uit de Poorterboeken van het Stadsarchief van Amsterdam

Je kon poorter worden als je ouders poorter waren of als je met een poortersdochter trouwde. Je kon het poortersrecht ook kopen. Bij Willem was er sprake van “behuwd poorterschap”, omdat hij met de dochter van Cornelis Albertsz trouwde, die zich in 1940 had ingeschreven als poorter. Bij die gelegenheid legde hij een eed af. Daarna kreeg hij een zogenoemde poorterscedulle.

 

Veel van dit soort poorterbriefjes zijn bewaard gebleven. Dat toont wel aan hoe belangrijk ze waren. Helaas hebben we geen persoonlijke bezittingen van Willem de Vlamingh meer kunnen vinden (1).

In 1668 luidde de poortereed:

Dat sweert ghy, dat ghy een goet ende getrouw Poorter deser Stede, den Burgermeesteren ende Regeerders in der tijt onderdanigh wesen sult, in Waken, Bijten, en andere Beschermenissen ende lasten deser Stede u goetwilligh hebben sult; dese goede Stede voor 't quaet, dat ghy sult vernemen, waerschouwen, en tot alle welvaert, met raedt ende daet, naer allen uwen vermogen, vorderen ende helpen sult; Ende voorts alles sult doen ende laten, dat een goet Poorter schuldigh is te doen ende laten.

Soo waerlick moet u Godt almachtigh helpen.

<-- Hiernaast een afbeelding van een poortersbriefje voor behuwde poorters, zoals Willem de Vlamingh

Kinderen

Het echtpaar wordt gezegend met vele kinderen. Achtereenvolgens dienen zich aan (met dank aan de bewaard gebleven Doopregisters op Vlieland):

Hessel 

Eeuwertjen 

Trijntjen 

Trijntjen 

Hessel

Cornelis

Pietje

Aefje 

 

Samengevat:

  • Hessel (6 oktober 1669)
  • Eeuwertjen (6 december 1671)
  • Trijntjen (3 december 1673)
  • Trijntjen (27 januari 1675)
  • Hessel (19 januari 1676)
  • Cornelis (12 juni 1678)
  • Pietje (25 januari 1680)
  • Aefje (11 april 1688)

 

Acht prachtige kinderen. Drie jongens en vijf meiden. Hun oudste zoon Hessel wordt vernoemd naar zijn vader, hun jongste zoon Cornelis naar haar vader. Hun oudste dochter Evertje wordt vernoemd naar haar moeder en Trijntje weer naar zijn moeder. Precies volgens het boekje. De namen van de andere kinderen zijn voor ons niet thuis te brengen. 

 

Aan dit lijstje is ook te zien dat hun oudste zoon Hessel vóór zijn zesde levensjaar moet zijn gestorven, want hun tweede zoon werd wederom Hessel genoemd. Hun ene dochtertje Trijntje werd nog geen twee jaar oud. Van deze kinderen weten we het zeker, maar we denken dat ook een aantal anderen vrij jong zijn gestorven, want we komen hun namen nergens meer tegen. De enigen die de volwassen leeftijd lijken te hebben bereikt, zijn hun oudste dochter Evertje, hun jongste zoon Cornelis en het nakomertje Aefje. Dus slechts drie van de acht...

 

Nog een opvallend puntje voor de oplettende lezer: wie naar de geboortedagen kijkt zou kunnen veronderstellen dat meer dan de helft van dit rijke nageslacht van De Vlamingh hoogstwaarschijnlijk in de maanden maart-april is verwekt (steeds vlak voor zijn vertrek naar zee).

Huizen

Waar woonde deze zich almaar uitbreidende familie eigenlijk? Iedereen lijkt er altijd eenvoudigweg van uit te gaan dat Willem de Vlamingh met zijn gezin in Amsterdam woonde, maar is dat eigenlijk wel zo? Wij vragen het ons in alle ernst af!

Eigenlijk is er veel meer dat spreekt voor een vaste verblijfplaats van het gezin De Vlamingh op Vlieland…

Voorargumenten

Ten eerste woonde Willem de Vlamingh tijdens zijn huwelijk in 1668 nog op Vlieland en daar is het echtpaar ook getrouwd.

 

Ten tweede zijn al hun acht kinderen op Vlieland gedoopt en niet in een kerk te Amsterdam. Hoe waarschijnlijk is het, dat men telkens met een pasgeboren zuigeling aan boord van een kaagschip ging, om het kind vanuit de stad helemaal op het eiland - uren varen verderop en vaak nog midden in de winter - te laten dopen?

 

Bovenstaande overweging zou kunnen betekenen dat het gezin De Vlamingh in ieder geval vanaf de geboorte van hun oudste zoon Hessel in oktober 1669 tot de komst van hun jongste nakomelingetje Aefje in april 1688 op Vlieland woonde.

 

Maar als we verder kijken, blijkt uit de informatie die we over Willempie vonden, dat zij als biersteekster op Vlieland werkte. Zij is in ieder geval rond 1690 werkzaam op het eiland, zoals op te maken viel uit de akte van de dronken gevoerde matroos die zijn verklaring introk. Daarnaast wordt in 1692 al aangekondigd dat zij over drie jaar (dus in 1695) aan de beurt is om bier aan het oudemannenhuis te leveren. Het lijkt ons heel vreemd als Willempie in die jaren in Amsterdam haar vaste basis zou hebben gehad.

 

Kortom, tijdens haar moederschap en haar werkzame leven (en dat bestrijkt maar liefst de belangrijkste periode van haar huwelijksleven) lijkt het erop dat Willempie in ieder geval resideerde op het eiland. En waar zij was, was Willem, want die kinderen zijn er niet zomaar gekomen!

 

Verder vonden we nergens een uitschrijving in de boeken van Vlieland, zoals bijvoorbeeld de attestatie die hun oudste dochter Evertje later zal krijgen om naar Amsterdam te vertrekken. Terwijl ook Evertje bij haar dood trouwens nog gewoon een huis op het eiland bleek te bezitten (zie daarvoor verder het hoofdstuk over Evertje).

 

Daarnaast kunnen we uit alles opmaken dat Willem goed geboerd heeft tijdens zijn loopbaan, maar in het Kohier van de 200ste penning uit 1674 staat hij niet vermeld als belastingbetaler in de hoofdstad. Terwijl iedereen met een bepaald vermogen aan deze extra belasting moest meedoen (2).

 

Bovendien is er een akte van Cornelis (hun jongste zoon) uit 1702 waarin hij zijn moeder machtigt om zijn zaken op het eiland te regelen. Dat lijkt ons het meest logisch als zij ook op dat moment op Vlieland woonde (3).

 

Maar het belangrijkste punt dat ons vermoeden versterkt dat het hele gezin permanent op Vlieland gehuisvest was, zijn de notarissen die Willem bezocht. Nu is het zo dat mensen in die tijd geen vaste notaris hadden. Wie er eentje nodig had, liep gewoon het eerste de beste kantoor binnen. Eén blik op de kaart van het toenmalige Amsterdam toont ons dat alle kantoren waar Willem de Vlamingh kwam, dicht bij een aanmeerplek lagen. Vooral als je bedenkt dat het IJ in die tijd nog doorliep tot aan de huidige Prins Hendrikkade en ook het Rokin tot aan de Dam uit klotsend water bestond in open verbinding met de Zuiderzee. Precies daar bezocht Willem menig notaris, zoals bijvoorbeeld in de Nieuwebrugsteeg, de Kalverstraat, op de Oudezijds en Nieuwezijds Voorburgwal en op verschillende locaties rondom het Rokin. Daarom denken wij dat Willem de Vlamingh iedere keer als hij bij een notaris verscheen gewoon met een vaartuig vanuit Vlieland kwam.

Tegenargumenten

Wat ons allemaal zo op het verkeerde been heeft gezet al die jaren, was het feit dat Willem en Willempie in juni 1686 een derde deel van een huis op de Lindengracht verkochten. Dus bezaten ze een huis in de hoofdstad, was de logische gedachtegang, en dus zullen ze wel in Amsterdam gewoond hebben. Maar wie de trouwakte van het echtpaar goed bekijkt, ziet dat Willempie in de periode van hun ondertrouw al vergezeld werd door Trijntje van de Lindengracht. Daarom is het veel logischer om aan te nemen dat de verkochte woning haar ouderlijk huis is geweest. Willempies vader was eerder al overleden, maar wij nemen aan dat het appartement vrijkwam omdat in die periode ook Willempies moeder is gaan hemelen.

 

Op 6 juni 1686 bij de verkoop van het huis op de Lindengracht verschijnen buijtenlandsvaarder Willem Hessels Vlaming en zijn huijsvrouw Willemptje Cornelis dan wel samen voor de notaris, maar blijkt dat Willempie geassisteert en geauthoriseert wordt door haar man. Hetgeen doet vermoeden dat Willempie het huis geërfd heeft van haar moeder in plaats van dat het hun gezamenlijk bezit was.

 

Toch is het zeer aannemelijk dat de familie de Vlamingh wel degelijk ergens een huis in de stad bezat, want een poorter verloor zijn poorterschap als hij een paar jaar weg was. Wij hebben dat adres helaas (nog) niet kunnen achterhalen. Niet zo vreemd dus dat er in sommige aktes bij verschillende notarissen vermeld wordt dat Willem de Vlamingh woonende in dese stad was. 

 

Al met al voor ons voldoende aanleiding om hier een uitdagende stelling te poneren: wij denken dat Willem de Vlamingh gedurende zijn hele leven - dus zowel tijdens zijn jeugd, zijn gezinsleven als in zijn jaren van ouderdom - gewoon op Vlieland woonde. Dat maakt hem van wieg tot graf een Vlielander in hart en nieren!

Huizen op Vlie

Waar we helemaal geen bezit van huizen door Willem de Vlamingh en zijn vrouw in Amsterdam hebben kunnen vinden (behalve Willempies ouderlijk huis), hadden zij er des te meer op Vlieland (4).

 

Ten eerste was daar aan de oostkant van het dorp in de Groote Straat een riant commandeurshuis. Het besloeg de huidige huisnummers 21 tot en met 27. Een deel van dat gebied was erf en het gebouwtje op nummer 27 werd naderhand na verkoop een pakhuis, dus dat fungeerde in de tijd dat Willem het gebruikte wellicht ook als pakhuis of schuur.

 

In het midden van de Groote Straat, ter hoogte van de nummers 117 tot en met 121, stonden vroeger twee huizen (nu drie). Het lijkt erop dat Willem en Willempie hier eerst hun gezin gesticht hebben, in 1681 kwam ook het tweede deel in hun bezit. Waar nu nummer 117 staat, was toen een tuin. En ook de grond op nummer 138 er tegenover was van hen. Deze riante woning met veel erf eromheen aan alle kanten (ook aan de hoge zijde van de straat) werd later door Willem verhuurd aan ene Jan Sybrands.

 

Dan bezat het gezin nog een huis met een erf, achterhuis en boede (= schuur) op de Groote Straat nummer 186 en dat grondgebied liep helemaal door tot aan het Achterom (de straat er achter). Het pand was goed onderhouden. Bovendien was het huis aan de overkant van de Groote Straat op nummer 165 ook van hen en even verderop bezat het gezin nog een gebouw in de Koeglop. In 1693 kocht Willem voor 219 gulden tevens nog een flink pand in de Achteromstraat. Wellicht deed een deel van deze extra gebouwen dienst als pakhuis voor Willempie die als biersteekster ergens haar goederen moest stallen en misschien lag Willems loodsboot eveneens droog opgeslagen in een van deze gebouwen.

 

Willems moeder, Trijntje Cornelis, weduwe van Hessel Dircks, woonde schuin tegenover hen op nummer 185 (5) en later kocht hun oudste dochter Evertje de belendende panden aan weerszijde van nummer 186 erbij. Dat doet ons vermoeden dat dit het huis was waar het gezin De Vlamingh het langst of anders in ieder geval het laatst heeft gewoond.

 

Na het overlijden van Willem en Willempie erfden hun kinderen al hun bezittingen. Uiteindelijk bleef Evertje als laatst levende over. Haar dochter Maria erfde vele huizen op Vlieland, maar liet direct na de dood van haar moeder alles door een tussenpersoon op het eiland verkopen. Helaas zijn alle panden inmiddels vergaan en vervangen door nieuwe. Er is niets meer terug te vinden. Zelfs niet Willems geboortehuis. Maar de Dorpsstraat ziet er nog steeds ongeveer hetzelfde uit, met vele oude huisjes, en het eiland ademt nog altijd een bijzondere sfeer.

Maak jouw eigen website met JouwWeb