WILLEMPIE

De vrouw van Willem de Vlamingh

 

Ere wie ere toekomt. Laten we - voordat we verder in Willem de Vlaminghs leven duiken - eens beginnen bij de vrouw van onze held en hoofdpersoon. Tot nu toe was er niet veel meer over Willems vrouw bekend dan dat zij Willempie Cornelisdochter heette, soms ook wel geschreven als Willempje of Willemtie Cornelis. Laten we haar eens een gezicht en een familie geven. Zij is tenslotte de ruggengraat van het gezin dat de ondernemende zeeman thuis achterliet. Zonder een sterk thuisfront had Willem wellicht nooit tot zijn avontuurlijke reizen kunnen komen?!

Willempies vader

Op 3 april 1669 schreef Willem Hesselsz Vlamingh zich officieel in als poorter van Amsterdam. Bij die inschrijving staat vermeld dat hij getrouwd is met Willempie Cornelis dochter van Cornelis Albertsz en zo komen we aan de naam van Willempies vader.  

Foto genomen uit de Poorterboeken van het Stadsarchief van Amsterdam

 

Over Cornelis wordt bij deze gelegenheid gezegd dat hij in zijn leven een lichterman was. Dat betekent dat hij van het lichter maken van schepen zijn beroep had gemaakt. Met speciale schepen, die lichters werden genoemd, loste men in de haven aan het IJ goederen uit grotere zeeschepen. Op een daarvan werkte de vader van Willempie. In Amsterdam kende men zelfs een heel gilde van lichterlieden. 

 

Toen Cornelis Alberts zichzelf ooit als poorter van Amsterdam inschreef, in 1640 (het jaar dat Willem de Vlamingh geboren werd) noemde hij zichzelf een lichterman bij Vlieland. Wellicht bedoelde hij daarmee dat hij zijn werk in de buurt van Vlieland deed, maar hij kwam zelf niet van dat eiland.

 

Een jaar na zijn poorterschap, op 28 december 1641, was lichterman Cornelis Alberts in staat om een eigen lichter te kopen. Het scheepje heette De Jonge Bestevaer en lag afgemeerd aan het Damrak. Vroeger was het Rokin namelijk een gracht en kon je zo van het IJ naar de Dam varen.

 

Dat de vader van Willempie goed geboerd heeft, blijkt uit de laatste keer dat we zijn naam (1) in de Amsterdamse notariële boeken tegenkomen. Daar staat te lezen: Op huijden 5 december 1672 compareerde voor mij Salomon van der Sluijs openbaar notaris present de nagenoemde getuigen de eersame Willem Hesselsz Vlamingh, commandeur op Groenland als man en voogt van Willempje Cornelisdochter de erfgenaam van zaliger Cornelis Albarts Craachom en juecit qualite alleen eigenaar van de twee obligaties.

 

Blijkbaar is Cornelis overleden en heeft hij twee obligaties nagelaten. Het gaat om veel geld, zo’n twaalfhonderd gulden. Willempie wordt hier aangeduid als de erfgenaam van haar vader. Willem staat niet alleen te boek als haar man, maar ook als haar voogd. Eeuwenlang werden vrouwen namelijk niet als handelingsbekwaam gezien, daarvoor waren ze te emotioneel!

 

Helaas is er nergens iets over de betekenis van de toevoeging van de naam Craachom te vinden.

Willempies moeder

 

Op 10 november 1668 gaan de beiden geliefden, Willem en Willempie, in Amsterdam in ondertrouw. De bruidegom is dan 28 jaar en zijn aanstaande bruid is 20 jaar oud. Zij scheelden dus acht jaar. Willempje zal ergens rond 1648 geboren zijn, maar over haar geboorte is noch in Amsterdam noch op de Waddeneilanden iets terug te vinden.


Bekijken we die ondertrouwakte eens goed, dan lezen we dat Willem Hesselse Vlaming van Vlieland geassisteerd wordt door zijn moeder Tryntie Cornelis en dat Willempie Cornelis van Amsterdam ene Tryntie Christiaens van de Lindengracht als getuige heeft meegenomen (2). In eerste instantie namen wij als leken aan dat het hierbij om Willempies moeder zou gaan, maar gelukkig bestaan er oplettende en meedenkende archivarissen die ons voor dit soort fouten kunnen behoeden en in dit geval zette de onvolprezen Harmen Snel van het Stadsarchief van Amsterdam ons op het juiste spoor.

De precieze relatie tussen de bruid en mevrouw Christiaens wordt niet nader gespecificeerd. Er staat niet dat het haar moeder is en er staat ook niet expliciet dat haar ouders dood zijn, zoals gebruikelijk is in het geval dat de beide ouders overleden zijn en niet kunnen getuigen bij een huwelijk. De oplossing voor dit probleem ligt in de straatnaam die in de ondertrouwakte wordt genoemd:

Waar in de trouwakte van Willem de Vlamingh wordt gezegd dat hij van Vlieland komt en daar ook nog woont, zo staat er over Willempie vermeld dat zij uit Amsterdam komt en daar op de Lindengracht woont.

 

Die Lindengracht komt terug in een akte van twintig jaar later waarin te lezen valt dat Willem en Willempie 1/3 deel van een huis dat in hun bezit is aan een timmerman met de naam Albert van Bruggen verkopen (3). Dit pand aan de Lindengracht wordt nog nader omschreven als het huis aan de Noordzijde bij de eerste houten brug waar de vergulde Roemer in de gevel staat. Waarschijnlijk is dit het ouderlijk huis van Willempie geweest, heeft ze het na de dood van haar ouders geërfd en verkoopt ze het nu op 6 juni 1686 door. Maar helemaal zeker is deze conclusie niet, want we kunnen het niet met bewijsmateriaal hardmaken (4).

 

Wel hebben wij een andere akte gevonden waarin dezelfde Albert van Bruggen het resterende tweederde deel van dat huis op de Lindengracht koopt met diezelfde roemer in de gevel (5). Om het pand goed te preciseren worden in dat document zelfs de buren beschreven en eentje daarvan is Trijntje Christiaens die in het huis ten westen van het bewuste pand woont. 

Willempie werd op de dag van haar ondertrouw dus niet geassisteerd door haar moeder, maar gewoon door de buurvrouw!

Een gevelsteen met een roemer in een muur van het Rijksmuseum te Amsterdam (foto: Kitty Nooy) 

Rest de vraag wie de moeder van Willempie dan wél was?

Het antwoord daarop is gewoon te vinden in de ondertrouwregisters in Amsterdam waar op 3 januari 1637 Cornelis Alberts van Terschelling in ondertrouw gaat met Evertje Gerrits van Vlieland, respectievelijk 24 en 18 jaar oud. De beide schoonouders van Willem de Vlamingh kwamen dus oorspronkelijk van de Waddeneilanden en zijn vrouw Willempie heeft via haar moeders kant wortels op Vlieland!

We zijn van dit echtpaar geen andere kinderen tegen gekomen in de geboorteregisters. Niet zo gek misschien als ze dopers waren. Die lieten zichzelf pas op latere leeftijd dopen. Zowel op Vlieland als Terschelling, waar beide ouders van Willempie vandaan kwamen, woonden grote groepen Doopsgezinden. Toch hebben wij een broer van Willempie ontdekt!

Willempies broer

 

Op 20 november 1669 stapt ene Willem Blamingh (met een B) het kantoor binnen van notaris Anthonij van de Ven. Nu zou je denken dat dit niets met onze Willem te maken heeft, maar de goede man ondertekent zelf met Willem Vlamingh. Kijk zelf maar op de bijgevoegde foto, daar staat toch duidelijk een V!

Stadsarchief van Amsterdam: archiefnummer 5075, inventarisnummer 3609, blad 213 verso (pag. 227)

Onze Willem noemde zichzelf vaak voluit Willem Hessels de Vlamingh, dus rijst de vraag of dit de man is die wij zoeken?

 

De akte maakt melding van een verdrietig voorval. De genoemde Willem Blamingh meldt zich als swager van Gerrit Cornelis. Deze zeeman is onlancx overboort in zee gevallen en verdronken.

 

De vrouw van Willem de Vlamingh heet voluit Willempie Cornelis. De man die overboord is geslagen heette Gerrit Cornelis en zou daarom best haar broer hebben kunnen zijn. Dat van die zwager zou dus wel kunnen kloppen. Bovendien heette Willempies moeder Evertje Gerrits. Dat betekent dat Evertje een vader had die Gerrit heette en is het dus logisch dat zij een eventuele zoon Gerrit zou noemen, naar haar vader.

 

Als Willempie net haar broer heeft verloren, dan is iedereen van de familie in diepe rouw. Dat zou kunnen verklaren dat Willem Hesselszoon de Vlamingh zijn naam afkortte tot Willem Vlamingh. In tijden van verdriet beperkt de mens zich tot de hoofdzaken. Bovendien zullen we zien dat hun kinderen Cornelis en Evertje zichzelf later ook meestal alleen nog maar Vlaming noemen.

 

Een volgend aanknopingspunt die ons doet vermoeden dat het in de genoemde akte echt over onze Willem gaat (en niet over ene meneer Blamingh), is het feit dat de naam van Louis Quickelenbergh (coopman alhier) in de akte opduikt. Zoals uit het volgende hoofdstuk zal blijken is dat een oude bekende van Willem.

 

Al met al blijkt die B in Willem Blaming gewoon een schrijffout en hebben we hier met de echte Willem de Vlamingh te maken! Het ontroert ons om te bedenken dat Willems neus wellicht verstopt zat van de tranen of dat hij een krop in zijn keel had van verdriet, en dat de notaris daarom zijn naam niet goed verstond. 

 

Willempie had dus een broer die Gerrit heette en die op zee verdronken is! Willem en Willempie zijn dan net een jaar getrouwd en hun eerste kind Hessel is in de maand daarvoor op Vlieland geboren, dus haar broer kan ook nog niet zo oud geweest zijn. Wat een familietragedie en wat zal zij bang geweest zijn - evenals iedere andere schippersvrouw - voor het leven van haar man en zoon tijdens hun latere grote expeditie!!

Willempies opa

Het was speurneus Harmen Snel van het stadsarchief te Amsterdam die ook nog de opa en een tante van Willempie boven water haalde. Hij vond bij notaris Arnoldus Commelin een akte van 14 mei 1725 (dus lang nadat alle hoofdrolspelers waren overleden) waarin een achterneef van Willempie twee obligaties verkocht. De ene obligatie ter waarde van 1500 gulden stond op naam van Cornelis Alberts Kraaghzom (Willempies vader). De andere obligatie was 1000 gulden waard en behoorde ooit toe aan ene Gerrit Cornelis Mot. In de akte staat ook vermeld hoe de achterneef aan deze obligaties kwam. Zo kunnen we de lange familielijn terug in de tijd volgen en daaruit blijkt dat Gerrit Cornelis Mot de opa van Willempie was. En dat haar zus Lijsbeth heette (6).

Voorlopige stamboom van de familie van Willempie

Over Gerrit Cornelis Mot toverde Harmen Snel nog enkele andere interessante feiten te voorschijn. Hij kwam er achter dat de opa van Willempie (net als haar vader) lichterman was geweest en dat hij op 24 maart 1642 een huis op Oost-Vlieland verkocht aan de plaatselijke bakker voor 700 gulden (7).

Archivaris Harmen Snel met mijn kinderboek over Willem de Vlamingh

Bovendien gaf Gerrit Cornelis Mot op 10 juni 1632 maar liefst 1350 gulden aan ene Harman Willems voor een pand aan de noordzijde van de Lindengracht te Amsterdam (8). Daarmee is meteen ook het raadsel van de roemer in de gevel opgelost, want deze Harman Willems was getrouwd met ene Trijntje Gerrits Roemers. Haar vader had in 1617 verschillende panden gelegen op de Lindengracht aangekocht en vervolgens een van de gevels hoogstwaarschijnlijk laten versieren met een mooie gevelsteen die naar hun achternaam verwees.

 

Misschien nog interessant om te vermelden dat de buurman die in het pand aan de oostzijde woonde Ritsert Tjaerts heette. Deze "Ritske" was een belangrijke man binnen de Jan Jacobszgezinden - een hele strenge afsplitsing van de Doopsgezinde Broederschap, die vooral veel invloed had in Friesland (met name Harlingen!) en op de eilanden Terschelling, Ameland en Vlieland.

 

Op 21 januari 1633 kocht opa Gerrit Cornelis Mot voor 713 gulden ook nog een huis en erf aan de zuidzijde van de Lindengracht (9).

Willempies beroep

 

Naast haar werk als huishoudster en de zorg voor haar gezin had Willempie ook een beroep. Ze was jarenlang biersteekster op Vlieland. Een biersteker was een handelaar die bier verkocht aan de plaatselijke kroegen. Omdat het bier toen niet rechtstreeks vanuit de brouwerij aan de consument mocht worden verkocht, waren bierstekers zoals Willempie nodig als een soort tussenhandelaar.

 

Bier was in die tijd een volksdrank en vloeide rijkelijk op het eiland, mede omdat Vlieland door zeer veel schepen vol dorstige zeelieden werd aangedaan. Het eiland bezat destijds zes bierstallen waar Willempie bier aan kon leveren en zoals we zullen zien bracht zij de vaten ook rechtstreeks aan boord van de schepen.

Een hele website over biersteken

Biersteekster Vlaming

We weten dat Willempie biersteekster is, omdat zij in de verslagen van de kerkenraad van 1692 wordt ingedeeld bij de leveranciers van bier aan het oudemannenhuis. Daarin staat letterlijk: 

 

Den 15 februarius, de E(dele). Kerckenraedt in de vreese des Heere bij malkandren vergadert zijnde [heeft] besloten om alle onordentelikheden in het toekomende voor te komen betreffende het leveren van het bier in het oudemannenhuis, dat nu voortaen van jaer tot jaer de leverantsie van het bier sullen dese volgende personen in die ordre als sij hier ter nedergestelt worden

 

  1. Cornelis Rab van dit jaer
  2. Andries Kersen
  3. Willemtjen Vlaminghs
  4. Auke Jans
  5. Aris Swaen en 
  6. Swaentjen Jacobs

 

 

Wij worden wel vrolijk van dit lijstje. Het vertelt ons een paar dingen. Ten eerste was Willempie niet de enige vrouw op het eiland die biersteekster was, al beoefenden voor het merendeel mannen dat beroep, zo lijkt uit dit staatje. Maar wat ons vooral plezier doet, is dat Willempie pas over twee jaar wordt aangewezen; uit de hele gang van zaken krijgen wij sterk het idee dat Willempie met haar gezin gewoon permanent op Vlieland woonde (en niet in Amsterdam, waar ze als poorter stonden ingeschreven).

 

Er is nog iets dat ons aan het lijstje opvalt en dat is dat Willempie met de achternaam van haar man wordt aangesproken. Nu is dat tegenwoordig heel normaal, maar in die tijd hielden getrouwde vrouwen gewoon hun eigen achternaam. In de officiële stukken die eerder in dit hoofdstuk langskwamen heet ze consequent Willempie Cornelis, al wijkt de spelling wellicht hier en daar wat af. Maar in het verslag van de kerkenraad en in de volksmond staat ze zo te zien ook te boek als Willempie Vlaminghs.

Biersteekster in de problemen

Eigenlijk is het een wonder dat wij Willemtie Cornelis, huisvrou van Willem Vlaming, biersteekster op Oost Vlielant helemaal in Amsterdam tegenkomen in de boeken van een notaris (10). Ze heeft niet zelf de boot gepakt om haar verhaal te doen, maar aan twee zeelieden gevraagd om voor haar in de hoofdstad te getuigen. Onafhankelijk van elkaar geven de mannen gehoor aan haar verzoek en melden zich bij de Amsterdamse notaris van Sevenhoven .

 

Op 22 juli 1690 komt de eerste getuige: Marten Cornelisz van Terschelling, 26 jaar oud. Hij vertelt de notaris dat hij sinds juni vaart onder de Vlielandse schipper Ide Gerritsz. Het galjoot waar ze mee zeilen, de Scholler, noemt hij telkens liefkozend het schepie en dat klinkt in onze oren heel vertederend. Naar zijn zeggen legden ze op weg naar Trondheim aan in ‘t Vlie.

 

Daar op het eiland heeft ene Alof Pietersz de jonge Marten en diens mede bootsgezel Age Jansz ontboden om naar het huis van de secretaris op Oost-Vlieland te komen, die aldaar herberg is houdende. Deze Alof Pietersz zullen we later in het boek nog tegenkomen als de man waar Willem en Willempie de andere helft van hun huis van kopen (de eerste helft is al van hen) (11). Alof, die bij de verkoop omschreven staat als de gerechtsbode van het eiland, was dus wellicht ooit hun buurman of in ieder geval de eigenaar van een deel van het huis in de Groote Straat waar het gezin De Vlamingh woonde.

 

Blijkbaar had Alof Pietersz meerdere functies op Vlieland, want Marten vertelt ons dat hij er later achter kwam dat de man de plaatselijke impostmeester was, dus iemand die de belasting inde. Over sommige eerste levensbehoeften - zoals graan, bier en zout - moest belasting betaald worden. Blijkbaar vertrouwde de belastinginner de zaakjes van de bierstekers in het algemeen niet of van Willempie in het bijzonder? In ieder geval meldt Marten dat hij en zijn scheepsmaat door Alof royaal werden getrakteerd op swaar bier en wijn en bewust dronken werden gevoerd. Daarna heeft de impostmeester hen gepersuadeerd (overgehaald) om te vertellen hoeveel vaten bier er aan het galjoot geleverd waren.

 

Marten zegt nu bij de notaris in Amsterdam dat hij eigenlijk niet meer in staat was om een waarheidsgetrouwe verklaring af te leggen, maar dat hij dat door syn dronkenschap toch gedaan heeft. De jongen kon in het gewone leven al niet lezen of schrijven, laat staan in die omstandigheden. Daarom heeft zijn maat Age Jansz uiteindelijk in Martens naam een merkteken onder de verklaring gezet. Achteraf wist Marten niet meer wat hij had gedaan en nog op heden verklaert [hij] niet te kunnen seggen wat hy [...]  alsdaer heeft gesegt en verklaert. 

 

Ook wij weten niet wat er in die oorspronkelijke verklaring stond, maar we kunnen het wel raden. De dronken jongeman heeft een hoger aantal geleverde biervaten genoemd dan waarover Willempie als biersteekster belasting aan de impostmeester had betaald. Dat bracht Willempie flink in de problemen, maar zij vecht voor haar recht. Ze heeft Marten opgespoord en nadat ze de jongen had uitgehoord, heeft ze hem klaarblijkelijk gevraagd zijn verhaal over de ware toedracht van het hele gebeuren bij een heuse notaris te laten vastleggen.

 

Om sterk te staan tegen de verdenking van fraude heeft Willempie ook een verklaring nodig van de schipper waaraan zij de vaten had geleverd. Ruim twee weken nadat Marten zijn getuigenis aflegde, komt de schipper van de Scholler in hoogst eigen persoon bij dezelfde notaris (10). Zijn verklaring staat bijgeschreven onder de akte van Marten. 

 

Schipper Ide Gerritsz Scholler van Vlieland verklaart dat hij inderdaad in die periode met zijn galjoot - de jonge Scholler - in het Vlie lag om naar Trondheim te gaan en zelf een aantal vaten bier van de requirante op t Vlie heeft gehaelt, nog voordat het scheepsvolk aan boord kwam. Bier dat geconsumeert wert door t timmervolk als anderen die doen tertyd binnen scheepsboort quamen. 

 

Daarna heeft hij voor syn verkwik nog meer vaten bier van Willempie aan boord gebracht en dat met syn scheepsvolk [...] gecontsumeert. In totaal ontving hij zeven en een half vat van haar en die rekening heeft hij keurig betaald. De schipper verklaart luid en duidelijk dat hij niet meer biervaten dan hij heeft opgegeven heeft gekregen. De vermoedens van verduistering van Alof de impostmeester waren dus ongegrond, zo mogen we concluderen.

 

Dit verhaal geeft een prachtig inkijkje in het leven van Willempie als biersteekster. Ze werd verdacht van bedrog, maar bleek ter goeder trouw. Ze vocht voor haar recht en stond overduidelijk haar mannetje, want ze kreeg twee stoere zeelieden zo ver dat die helemaal in Amsterdam voor haar gingen getuigen!

Willempies karakter

Dat brengt ons op Willempies karakter. Uit alle stukken komt naar voren dat zij een zelfstandige en ondernemende vrouw was (12). Behalve dat ze werkt als biersteekster en het recht pachtte om bieraccijns te innen, investeert ze eigenhandig geld en doet zelf grote aankopen. Zo koopt ze op 27 januari 1694 een loots schuyt van grootschipper Foppe Obbesz en Neel Pieters (13) voor het royale bedrag van maar liefst 355 gulden, terwijl Willem net drie weken daarvoor was uitgevaren naar zee. Het jaar daarvoor hadden ze samen voor 219 gulden nog een heel huis in de Achteromstraat gekocht, dus een schuit voor 355 was een serieuze aankoop. Wie weet was deze loodsboot wel bedoeld als oudedagsvoorziening en was Willem van plan om schepen door de gevaarlijke Nederlandse wateren te loodsen in plaats van altijd maar zo lang van huis te zijn. In 1696 verkoopt Willempie ook eigenhandig een van hun panden in de Groote Straat nummer 165 aan walvisvaarder Cornelis Jansz Boodt.

 

Haar man is in de herfst van 1688 voor het eerst als commanderend stuurman voor de VOC gaan werken en wanneer hij met het galjoot de Vergulde Vlamingh naar Batavia vertrekt, laat hij zijn gage jaarlijks vermaken aen syn vrouw Willemtie Cornelis. Zij kon dus vrijelijk over een deel van zijn loon beschikken. Met deze dubbele inkomsten hielp Willempie ook anderen op het eiland, want op 26 november 1694 staat ze borg voor Cornelis Hilbrandsz Haen die de weesmeesters 200 gulden schuldig is en op 25 januari 1697 leent Willempie 150 gulden uit aan Hendrik van de Vondel om het huis van Jan Gout te repareren.

Zo ziet een galjoot er uit, met een hoge en een lagere mast en aan beide kanten zijzwaarden.

Op de grote reis zal er later ook een galjoot als derde schip mee gaan.

Dit is een afbeelding van dat scheepje (getekend op de kaart over het Zuydland

Ook in geloofszaken laat Willempie niet met zich sollen. In de winter van 1683 moet er een nieuwe predikant op het eiland komen. De kerkenraad stelt twee kandidaten van de vaste wal voor, maar de Vlielanders komen in opstand, want ze willen liever iemand van het eiland zelf. Willempie is vermoedelijk een van de drie leiders van dit protest (14)

 

Wanneer de kerkenraad zijn wil doorzet en via een onrechtmatige geheime stemming achter hun rug om toch de heer Backer - een werkloze predikant uit Suriname - aanwijst, gaan de eilanders in hoger beroep bij het Hof van Holland. De dag dat de nieuwe predikant op Vlieland arriveert ligt daar een dagvaarding op hem te wachten. Hij moet zich in Den Haag melden vanwege de onrechtmatige benoemingsprocedure en uiteindelijk wordt Backer als nieuwe predikant in Indië benoemd. 

 

Als de kerkenraad daarna wederom eigenhandig een predikant voor de Nicolaaskerk benoemt, gaan de eilanders met ketels de straat op. Ziet u hen al door het dorp lopen, luid slaande op hun ketels? 

 

Hoewel Willempie deze keer haar zin niet kreeg, toont dit voorval dat zij zich in ieder geval geenszins de kaas van haar brood liet eten. De vrouw van Willem de Vlamingh komt op ons over als een struise kordate meid die haar mannetje stond. Een zelfstandige vrouw die de handen uit de mouwen stak, het opnam tegen onrecht en behulpzaam was aan anderen door hen geld te lenen of borg te staan. Echt een wijf waar een stoere zeebonk iets aan had!

Maak jouw eigen website met JouwWeb