NOTEN (bij Maria)
(1) Zie in het Amsterdamse Stadsarchief Ondertrouwregister, archiefnummer 5001, inventarisnummer 547, pag.38.
(2) Dat het echt over onze Maria gaat blijkt uit het feit dat ze voluit met Martje Claas Boef ondertekent.
(3) Zie in het Amsterdams Stadsarchief ook de machtiging op 21 maart 1716 die Hendrik Schalkenius bij notaris Michiel Servaes laat opstellen.
(4) Zie in het Amsterdamse Stadsarchief de akte van 19 april 1727 bij notaris Isaak Angelkot.
(5) Ze noemen Maria hier Masje de Graeff. Eerder kwamen we ook al de vormen Martje en Marja tegen, maar voor de leesbaarheid blijven wij haar Maria noemen.
(6) Deze akte is opgetekend op 19 april 1727 bij notaris Isaak Angelkot (te vinden in het stadsarchief van Amsterdam).
(7) Dit is een van de dienstmeisjed dat geld erft bij het overlijden van Evertje.
(8) Zie in het Amsterdams Stadsarchief de akte van 4 maart 1727 bij Isaak Angelkot. Daarnaast gaven ook andere getuigen nog een behoorlijk heftige karakterschets van Rigt Douwes als liegende, bedriegende en stelende hoerenmadame die zelfs haar eigen dochters prostitueerde: op 27 februari, plus 5 en 19 april 1727, ook bij Isaak Angelkot.
(9) Zie in het Amsterdams Stadsarchief de akte van 9 november 1735 bij notaris Jan Ardinois (een eerder testament stamde van 23 oktober 1734 bij notaris Mathys van Son).
(10) Zie in het Amsterdams Stadsarchief de Ondertrouwregisters, archiefnummer 5001, inventarisnummer 579, pag. 53 en 85.
(11) Zie in het Amsterdams Stadsarchief de akte van 13 november 1732 bij notaris Isaak Angelkot (zie ook de akte bij notaris Jan de Vicq junior op dezelfde dag).
(12) Te vinden in de boeken van de VOC, veilig bewaard in het Nationaal Archief in Den Haag. Zie toegangsnummer: 1.04.02, inventarisnummer: 5970 en folionummer: 8.
(13) Zie in het Amsterdams Stadsarchief DTB Begraven, archiefnummer 5001, inventarisnummer 1104, pag.15. Uit deze periode stammen ook twee testamenten van Maria op 2 april en 31 oktober 1737 bij Mathys van Son.
(14) Door J.J. Kalma, genaamd Epo Sjuck van Burmania (1698-1775) en Wybrand van Itsma (1693-1759), twee Oranjevrienden en “premiers” uit de 18de eeuw (verschenen in 1981).
(15) Belangrijkste bron in deze is Wikipedia, aangevuld met het Biographisch woordenboek der Nederlanden door A.J. van der Aa uit 1867 en het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek door Wumkes.
(16) Deze teksten zijn onder andere in te zien in de schatkamers van Tresoar, het Fries Historisch en Letterkundig Centrum dat in Leeuwarden is gevestigd.
(17) Vindplaats: Tresoar - Pc 3806.
(18) Op 30 april 1739 bij notaris Jan Ardinois (in het stadsarchief van Amsterdam).
(19) Zie in het Amsterdams Stadsarchief de akte van 9 mei 1739 bij notaris Philippus Pot waarin onder andere staat dat bruid en bruidegom aangeven het huwelijkscontract wel expresselijk te annulleeren en te vernietigen.
(20) Zie in het Amsterdams Stadsarchief de ondertrouwregisters, archiefnummer 5001, inventarisnummer 582, pag. 99 (inschrijving ondertrouw de dato 1 mei) en Trouwregister Hervormde gemeente Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 0991, aktenummer 387 en inventarisnummer 0909, aktenummer 2791.
(21) In deze lofrede staat ook een verwijzing naar een andere beroemde Vlaming, namelijk de dichter Pieter Vlaming (1686-1734; die op het moment van dit huwelijk dus reeds was overleden). Naar Maria wordt in dit verband gewezen als dees Nigt. Al vragen wij ons af hoe de precieze familierelatie tussen deze twee “Vlamingen” in elkaar steekt. Pieter Vlaming was de zoon van Willem Gerritsz Vlaming, een schoolmeester geboren op Vlieland, later als koopman verhuisd naar de Brouwersgracht in Amsterdam en getrouwd met ene Holcke Floris. Deze Willem Gerritsz Vlaming liep dus in dezelfde periode op Vlieland en in Amsterdam rond als onze Willem Hesselsz Vlamingh en er moet dus een familierelatie tussen beiden zijn geweest als Maria later Pieters nicht wordt genoemd. De vader van Willem Gerrits was Gerrit Willemsz Vlaming, schipper op Vlieland, gehuwd met Aecht Houbers. Tot nu toe helpt al deze informatie ons nog niet verder.
(22) Zie in het Amsterdams Stadsarchief de akte van 20 juni 1739 bij notaris Mathys van Son.
(23) Op 19 nov 1739 schijnen Wybrand en Maria bij notaris Emilius Vitringa te Leeuwarden een gezamenlijk testament te hebben opgemaakt, toen Maria zeven maanden zwanger was, maar dat hebben wij niet kunnen achterhalen. Hoogstwaarschijnlijk lieten zij daarin beiden alles aan hun dan nog ongeboren eersteling na.
(24) In het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek.
(25) In het Biographisch woordenboek der Nederlanden.
(26) Doopboek Waalse gemeente te Leeuwarden, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken - Tresoar, inventarisnummer 1010, aktenummer 553.
(27) Zie in het Amsterdams Stadsarchief de akte van 13 okt 1745 bij notaris Jan Ardinois (en voor de afwikkeling van de nalatenschap van Evertje ook nog de akte van 29 november 1744, 16 januari, 23 maart, 15 september, plus 13 en 18 oktober 1745 bij notaris Jan Ardinois).
(28) Hoewel de begraafboeken van Vlieland uit die tijd missen, zijn hun namen nergens tussen de geregistreerde doden in Amsterdam te vinden, noch tussen de buitenlijken die naar andere plaatsen zijn vervoerd en wiens namen wij allen nauwgezet bij de bron hebben nageplozen. Daaruit zouden we kunnen concluderen dat Willem de Vlamingh en zijn vrouw niet in Amsterdam zijn gestorven. Dat zou betekenen dat onze held, na zijn hele leven op Vlieland gewoond te hebben en wellicht een korte periode bij zijn dochter in de hoofdstad ingetrokken te zijn, uiteindelijk toch op het eiland gestorven is! (Zie de Registers van declaratie van het middel op begraven (archiefnummer 5005, inventarisnummer 6-8) en Boetes op begraven (archiefnummer 343, inventarisnummer 570 tot en met 572) bij het Stadsarchief van Amsterdam).
(29) Al hebben we ook in het Amsterdams Stadsarchief nog een aantal aktes gevonden, zoals die van 22 november 1745 en 16 februari 1750 bij notaris Jan Ardinois over leegstand van het huis in de Bergstraat, die van 27 november 1748 en 25 augustus 1750 bij notaris Salomon Dorper over een verstopt riool in het verhuurde huis aan de Keizersgracht en zie nummer 3141 van het Hof van Holland in het Nationaal Archief te Den Haag in een zaak op 5 mei 1761 waarin Maria lijnrecht tegenover weer een andere huurder staat, aan wie ze uiteindelijk op 14 mei 1766 het huis op de Keizersgracht verkoopt (volgens het Kwijtscheldingen Boek van Amsterdam). De overdracht regelt Maria op 27 april 1766 bij notaris Lambertus van Alphen binnen ‘s Gravenhage, waaruit blijkt dat Maria niet alleen ten tijde van de rechtszaak voor het Hof van Holland in 1761, maar ook bij de verkoop van dit huis in 1766 in Den Haag verbleef.
(30) Bij notaris Lambertus van Alphen in Den Haag. Het stamt van 29 juni 1762. (Niet gevonden).
(31) Want dan verkoopt Hermanus de Groot het huis in de Bergstraat alsnog aan Keetje Post! Uit de woordkeus valt op te maken dat Maria inmiddels is overleden, op 8 oktober 1772.
Maak jouw eigen website met JouwWeb