KRANTEN (1683-1687)

1683

Amsterdam den 26 april 1683 (1). De Groenlants-vaerders gaan dagelijcks, als de Windt eenigsints dient, met stercke partyen in Zee.

Voor hun veiligheid varen de walvisvaarders dus mee met andere konvooien.

 

Amsterdam den 25 Juny (2). Heden is gearriveert een kleyn Scheepje, genaemt de Maria, uyt Groenlant, met 10 Vissen, en brengt tydinghe dat 4 Schepen zijn gebleven in ‘t Ys (2 Hollandse en 2 Duitse). 16 Schepen hadden door den anderen reets een goede Vangst (tesamen 35 vissen, twee per schip is blijkbaar een redelijke oogst zo vroeg in het jaar).

 

Amsterdam den 16 July (3). Tot Enckhuysen is een Galjoot uyt Groenlant gearriveert () met 6 Vissen, mede brengende eenig Volk en Goed van een gebleven Schip. Men heeft tydinge van verscheyde Schepen, die noch maer slechte vangst hadden.

 

Amsterdam den 23 July (4). Tot Hamburg is een Groenlantsvaerder gearriveert, genaemt St. Anthony, Commandeur Casper Lobbe, met 2 Vissen, zijnde heel reddeloos: hy heeft 4 Vissen aen een Galjoot, dat hem uyt het Ys geborgen heeft, moeten geven.

 

Hamburg den 23 juli (5). Hier zijn weder 2 van onse (Duitse) Groenlantvaerders gearriveert (). 8 Hollandse schepen zijn in ‘t Ys verongelukt.

 

Amsterdam den 28 July (6). In ‘t Vlie verstaet men, dat binnen gekomen is een Groenlants-vaerder (eentje uit Hoorn en nog een uit Zaandijk), dese Schepen brengen een goede Vangst mede

 

Amsterdam 30 July (7). Van Groenlant is binnen ‘t schip de Wijnberg, tot Hoorn thuushorende, met 14 en een halve Vis, brengt tydinge van 17 schepen, die t’samen 19 Vissen gevangen hebben.

 

Amsterdam den 9 Augustus (8). Tot Hamburg was weder een Groenlandsvaerder gekomen, met redelijke vangst. () Alhier zijn twee Schepen van Groenlandt gearriveert, d’een is Commandeur Gerrit Tortel, met 22 Vissen, doch d’ander is ledigh.

 

Amsterdam den 17 Augustus (9). ‘t Schip de Witte Molen komende met een redelijcke Vangst van de Groenlandse Visscherye, is alhier gearriveert. Men heeft daer mede tijdinge, dat het Schip de Fortuyn gebleven is.

 

Amsterdam den 23 Augustus 1683 (10).Tot Hamburgh was een Groenlants-vaerder met 12 Vissen gekomen, en noch 2 andere, te samen niet meer als het voorgaende Schip gevangen hebbende. Dito Schepen komen hier (in Amsterdam) mede dagelijkcks binnen.

 

1684

 

Amsterdam den 26 July (11). Van diversche Groenlandsvaerders heeft men hier een Lijst, dat deselve Schepen maer tamelijck gevangen hebben: twee Schepen waren in ‘t Ys gebleven, genaemt het Vrachtschuytje en het Dorp Jisp. ‘t Schip het Wapen van Leyden was in ‘t inkomen van ‘t Ys in noot, als hebbende een Gat in de Boeg gekregen. Verscheyde andere Schepen waren in ‘t Ys beset, die men geloofde, dat door den ander naulijckx een Vis of twee hebben gevangen.

 

Amsterdam den 4 Augustus (12). Men verneemt niet, dat noch meerder Groenlandsvaerders, als alleen den Hengelaer met het Geloof, binnen zijn.

 

Amsterdam den 7 Augustus (13). Van de Groenlantse Visscherye zijn binnen gekomen de Wijnstock, Commandeur Kees Hottentot, met omtrent 550 Quartelen Speck; de Sara met 650 Quarteelen, en het Schip de brandende Kaers, dat mede wel gevangen heeft. Met nader bericht verstaet men te zijn gebleven de Schepen het Dorp Jisp, de Wijnbergh, de Vracht-Schuyt, een Galjoot met drie masten, de swarte Rave en Sloterdijck. Men siet heden een Lijst van omtrent 40 Schepen, die door malkander redelijck gevangen hebben.

 

Amsterdam den 11 Augustus (14). In de Maes is mede een Groenlants-vaerder gearriveert, Commandeur Jan Dircksz van de Velde, met 12 Visschen, uyt leverende 600 Quarteelen Speck. Men hoort niet dat Zedert het Wapen van Leyden in ‘t Vlie of in Tessel meerder Groenlants-vaerders zijn gearriveert.

 

Amsterdam den 23 Augustus (15). Daer zijn oock ettelijcke Groenlandvaerders ingekomen, doch men weet de Namen van deselve noch niet.

 

Amsterdam den 30 Augustus (16). Van Archangel zijn gearriveert de 3 resterende Vroeg-schepen; met deselve quamen wel 30 Groenlants-vaerders voor ‘t Land, doch meest met slechte Vangst, dagelijcks komen deselve met heele Vlooten binnen. Naast 12 Hollanders die "gebleven" zijn, schrijft men over twee Hamburgse schepen zijnde d’eene met Volck en al onder Ys geschoven, als mede 4 a 5 Fransse Schepen die mede verongeluht zijn.

 

Amsterdam den 2 October (17). Van de Groenlandsvaerders, die te ver Oostelijck aengezeyld waren, also daer opening vonden, zijn eenige in ‘t Ys beset geworden, doch 2 Schepen van Medenblick, genaemt de blauwe Ryger en de Hoop, verstaet men dat daer geluckig zijn uytgeraeckt.

 

1685

Amsterdam den 9 Mey. De laetste Groenlant-vaerders waren alle in Zee gegaen.

 

Amsterdam den 11 July. Oock is seer schadeloos van Groenlant gearriveert ‘t Schip de Liefde, Schipper Pieter Sare, en behouden ingekomen, Schipper Cornelis Hottentot, dewelcke adviseert, dat’er verscheyde Groenlants- vaerders, als 8 van Hollant, 2 van Hamburgh en een van Bremen.

 

Amsterdam den 13 July. Alhier noch een Groenlantsvaerder binnengekomen, genaemt ‘t Huys te Kroonenburg, van Sardam, Commandeur Hendrick Willemsz. Hij rapporteert, dat’er noch twee Groenlantsvaerders gebleven zijn, als de Bleeckster, gecommandeert door Aldert Dircksz, en de Koornkoper, Commandeur Jaep Los.

 

Amsterdam den 25 July. Den Commandeur Cornelis de Zeeuw is van de Groenlantse Visscherye hier gearriveert met 13 Visschen, uytmaekende 500 Vaten Speck, en brengt tyding van eenige Schepen, die noch maer tamelijcke Vangst hadden; als mede, dat door de Zeeuwen was geborgen het Schip de Christophel, dat aldaer voorleden Jaer in ‘t Ys is beset geraeckt, ende nevens ettelijcke andere Schepen geeft overwintert; dit Schip was noch heel en goet, hebbende noch een Vis van voorleden Jaer van 90 Quarteelen; noch een ander van dese Schepen, genaemt de Backer van Staveren, was groote apperentie toe, om geborgen te worden, zijnde noch maer weynigh Ys in de weegh, en was noch een derde in ‘t gesicht.

 

Amsterdam den 3 Augustus. De Schepen van Christoffel en Mattheus, die voorleden Jaer in ‘t Ys beset geraeckt zijn, en in Groenlandt hebben overwintert, zijn beyde tot Middelburg, in Zeelandt, gearriveert, en bemant door ‘t Volck van de Zeeuwse Groenlantsvaerder; ‘t welk veel ongemak geleden heeft, zijnde een van een Beer gedoot, en andere swaer gequetst, soo men hier segt. ‘t Schip de Vergulde Klock van Hoorn is in Groenlant gebleven. Van Oosten zijn oock ettelijcke Schepen, en eenige Groenlants-vaerders binnen gekomen.

 

Amsterdam den 19 Augustus. … gelijck oock noch niets (bevestigd is) van ‘t gerucht, al of weder 8 a 10 Groenlantsvaerders in ‘t Ys bezet zijn.

 

Amsterdam den 24 Augustus. Dagelijcks komen nu onse Groenlants-vaerders, veel met goede Vangst, binnen.

 

Amsterdam den 21 September. Tot St. Jan de Luz was een Groenlantsvaerder gearriveert, brengende 650 Oxhoofden Traen mede. In de Oost-Zee had het seer hart We’er gemaeckt, doch hoort men noch van geen merckelijcke Schade.

 

1686

 

Amsterdam 2 Augustus. Schipper Plas, t’ Algiers opgebracht, schrijft, dat 5 Roof-schepen gereet gemaeckt wierden om op onse Groenlants-vaerders, (waer van tot noch niet een eenige hier met volle vangst of schaloos komt opschieten) soo men daer segt, te gaen kruyssen.

 

Amsterdam den 5 Augustus.Tot Hamburg is een Groenlants-vaerder met 6 en een halve Vis en 375 Vaten Speck gearriveert, en heeft de volgende Lijst meegebracht: 

Cornelis Almes 7 Visschen: 

Mathijs en Soon 6: 

Kloeck 2: 

Decker 5: 

De Kaeskoper 5: 

  1. Dircksz van de Velde 3: 
  2. van de Velde 1: 

de Bas 5; 

Kuy 4: 

Karseboom 2: 

de 3 Helden Davids 2: 

Bol 2: 

Zeylemaecker 1: 

Claes Lang 1: 

Jaep Schoute 2: 

Tiede 1: 

Meermin 3: 

Pieter Dircksz 3, 

en de Grauwe Appel 1: 

en Kromhuysen is weg

()

Tot Hamburg is een Groenlantsvaerder seer beschadigt gearriveert, sonder vangst, en wel 10 van die Natie hadden noch niets, en 38 andere maer anderhalve Vis. Uyt ‘t Schip van Gerrit Tortel heeft men schrijven, dat ‘t Schip Kromhuysen was gebleven, dat men veel andere Wracken had gesien, en ‘t Ys was heel wilt en woest gedreven; dat van 150 Schepen de meeste maer 7 Visschen, en veele niets hadden.

 

Amsterdam den 15 Augustus. Commandeur Bottepot is uyt Groenlant met 6 Vissen, 240 Vaten Speck, te Hoorn gearriveert, en brengt de volgende Lijst:

als Jacob Schouten drie;

Heer Lantaem 4;

de Wijnberg 2;

‘t witte Lam 5;

de kouwe Kramer 1;

Miekers Plaer 2;

de Brouwery 2 en een half;

Jaje Dirckse 3;

de witte Beer 3 en een half;

de Burg van Leyden 7;

Gerrit Backer 3;

Douwe Gerritse 3;

de wakende Boey 2 en een half;

de vergulde Walvisch 4;

Cornelis Taade 2;

de swarte Walvisch 4;

Tymen Brouwer 2;

Jacob Salm 3;

Jan Blom 5;

de brandende Kaers 7 en een half;

Gerrit Tortel 7;

de Lammeren Berg 3;

Juffr. Lisabet 5

‘t Sparre Bosch 3;

Willem Pinck 2;

de Harderin 1 en een half;

Jaep Deck 4;

de vergulde Appel 3;

‘t Wapen van Amsterdam 2;

Kees Tangh 2;

Owe Koe en Jap Han 7;

Simon Olfers 2;

Barent Kooper 6;

‘t bonte Paert 4;

geluckige Matijs en Soon 7

Gerbrant Blomb 3;

en Dirck Storm 2 Visschen:

Hij rapporteert, dat hy den 29 passato (verleden maand) een Hamburger heeft gesproken, die hem een Lijst van 51 Hamburgers had vertoont, waer van, die de beste Vangst hadden, 5 Visschen, en wel 20 niets, hadden.

 

Amsterdam den 21 Augustus. In Texel zijn gearriveert twee Groenlantsvaerders, als ‘t Schip van commandeur Gerrit Tortel, met 7 Visschen, en Jacob Jansz Stuyt, Rijper, met 6 Visschen, uytmaekende 314 Vaten Speck; men spreeckt, dat verscheyde niet ver van ‘t Land souden zijn.

 

Amsterdam den 23 Augustus. Van de groote Visschery met 15 Visschen: ‘t Schip West-Sardam. Commandeur Jacob Kees is mede binnen, doch heeft geen vangst. Noch zijn 2 Groenlants-vaerders binnen gekomen () Sopje met 8 en de Reysende Bos met 6 Visschen.

 

Amsterdam 30 Augustus.Dagelijkx beginnen de Groenlantsvaerders nu op te schieten: 3 a 4 zijn weder binnen, daer onder ‘t Schip de swarte Walvis met 6 Visschen, omtrent 160, andere seggen 180 Vaten Speck.

 

Amsterdam den 2 September. Dagelijcx arriveren oock Groenlants-vaerders: eenige der selver brengen tyding, dat ‘t Schip de Provintie van Utrecht van de Heer van Almonde soude gebleven zijn.

 

‘s Gravenhage den 6 October. In gevolge van de tydinge van de Algiersse Rovers zijn haer Hoog Mogenden gisteren over de Zee-saken vergadert geweest.

Amsterdam den 7 October. In de Maes was een Buys gearriveert (), komende voorleden Vrydag van de Neering, of Vangst, sonder eenig onraet vernomen te hebben. De Groenlants-vaerders zijn oock alle gearriveert, sonder dat men weet, dat een der selver manqueert, behalve de gene, die men weet dat gebleven zijn, so dat niet confirmeert, dat de Algiersse daer groote schade aen gedaen hebben. (Piraten uit Algiers hebben overal op zee huis gehouden, maar de walvisvaart lijkt aan de dans ontsnapt)

 

1687

Amsterdam den 16 April. De Groenlantsvaerders beginnen sterk na Tessel te vertrecken.

 

Amsterdam den 18 April. De Vloot Groenlantsvaerders is al meest in Texel: de laetste vertrocken van daeg van voor dese Stadt derwaerts, en sullen also gesamentlijck binnen 2 a 3 dagen t’Zee gaen: voorleden Woensdag zijn al 2 a 3 voor uyt gezeylt.

 

Amsterdam den 11 Juni. In Texel is een Engels Schip uyt de Straet gearriveert, wiens Schipper rapporteert dat hy met 5 Algiersse Roof-Schepen is komen seylen en dat die het allen na de (N...?) geset hebben, om op de Groenlantsvaerders te gaen kapen; waerom, soo segt men, door de Ed. Heeren Bewinthebbers van de Oost Indische Compagnie iemand aenstonts na de Helder geschickt is, om eenige Galjootjes te doen uytgaen en de verwacht werdende Oost-Indies-Vaerders daer van te adverteren; en staen oock door de directeurs van de Groenlantse Handel eenige Vaertuygen afgesonden te werden, om de Groenlantsvaerders te waerschouwen.

 

Dit is zo’n spannend bericht, we lezen ook maar even wat de andere krant daarover te zeggen heeft:

Amsterdam den 11 Juni. In Texel is binnen gekomen een Engels Schip, waer van de Schipper rapporteert, dat hy is komen zeylen met 9 Turckse Rovers, die seyden dat sy om de Noort souden gaen, so dat men spreeckt van Galjoots uyt te senden om de Groenlants-vaerders te waerschouwen. Daer is ordre af gegaen om alle de Schepen van Oorlog in Zee te pressen, selfs die geene die gedestineert zyn om te convoyeren, om de Turcken van de Kusten te verjagen.

 

Amsterdam den 25 Juny. Door dien men meent, dat eenige Turkse Rovers ons Lant gepasseert zijn Noordelijck aen, is gisteren Convoy uytgeroepen na (= naar) de Sont tegens den 4 July voor den Schepen, na d’Oost-Zee gaende. Men segt, dat op gisteren in deliberatie geweest is, om eenige assistentie na de Groenlantsvaerders te senden, en soude beslooten zijn, om met den eersten 2 Oorlog-schepen derwaerts te schicken. 

Van Hamburg is oock weder een Hoecker vertrocken, om haere (de Duitse) Groenlants-vaerders te waerschouwen. en haer Oorlog-schip () mede na het Ys toe zeylen tot bewaring van de Groenlants-vaerders.

 

Amsterdam den 15 July. Men segt, dat 2 Kruyssers, die na de Groenlants-vaerders sullen zeylen, gereet leggen en heden met dese goede Wint of met den eersten sullen uytlopen.

 

Amsterdam den 21 Juni. Heden is gearriveert ‘t Schip de Koeman uyt Groenlant met 6 Visschen, 214 Vaten Speck, medebrengende de volgende Lijst. Den 24 Mey had ‘t Enchuyser Oorlog-schip 1 Vis en de witte Valck 1. den 6 Juny de Stad Thiel 1; en den 20 dito Abrahams Offerande 11; de Hengelaer 5; Saendijck 9; de vergulde en swarte Walvis 14; d’Arent en Kaeskoper 14; Heere Wiebes 6; de grauwe Hengst 3;  St. Jacob en de Vlieger van Hamburg 10; ‘t geele Paert 7; d’Karsse-boom voor de Admirael 6; de Haes, Paulus Tamisse 7; Tortel 3; Jeroen en Matthijs 5; (); de witte Roos 0; de Visscher voor Amsterdam 1; Claes de Valck 6 Quarteelen Speck; de Haring van Dort 0; 2 witte Fortuynen, Hamburgers, en Jan Block 0; de Bleker van Dort 0 en de Heer Engel van Dort 0; de jonge Keyser, de Mol en de Sara waren, so men segt, gebleven, en de Dortse Maegt en de Kroon weder vlot: de Lammerenberg, spreeckt men, dat 4 Visschen in had.

 

Amsterdam den 30 July. Van de Groenlantsvaerders hoort men () niet naders.

 

Amsterdam 8 Augustus. Van Hamburg wert geschreven, dat ‘t Altena een Hoecker uyt Groenlant gearriveert is, medebrengende 6 Visschen, 500 Vaten Speck, waer van sijn Schip vol is, Hy heeft sijn eerste Vis den 7 July gevangen van verscheyde Hamburgers, die tamelijck gevangen hadden; Hy weet van weinig Hollanders te seggen, hoewel hy by diverse geweest is, insonderheyt by Rijpers, die door den ander de Schepen omtrent half vol hadden, daer onder de goude Valck 7 Visschen, 270 a 290 Vaten Speck: Geluckige Matthijs sijn Broer, Joen, voor d’Admirael 11 Visschen, 500 Vaten Speck, en Matthijs syn Soon 18 Visschen, met welcke men meende, dat hy vol na huys gekeert is.

Van den 15 passato (= vorige maand) heeft men van Bergen schrijven, dat dien dagh een Scheepje uyt West-Indien daer aengekomen is en desselfs Schipper gesegt heeft, dat hy 25 Mijlen beoosten Hitlant een Engelsse Schipper gesproken heeft, dewelke hem rapporteerde, dat daer omtrent 3 Turckse Rovers waren, die 5 Haring-Buysen nevens 1 a 2 Groenlantsvaerders genomen hadden; maer, dewyl sulx uyt ‘t rapport van een Engelsman, die ‘t selve meermalen verspreyden tot haer voordeel, om des te beter Vrachten te bekomen, is spruytende, wert ‘t weynig gecrediteert. (De Nederlanders vermoeden dus dat het een gerucht van de Engelsen is om zelf aan meer handel te komen!)

 

Amsterdam den 11 Augustus. Met den Brieven, heden van Hamburgh gekomen, heeft men, dat men na nader examinatie van den Commandeur van de laetst gearriveerde Hoecker t’Altena noch dese Lijst van de volgende Hollantse Groenlantsvaerders gekregen heeft: ‘t Schip de oude Vyverberg 5 Visschen, de brandende Kaers 5, Joen 11, Tortel 7, Douwe Gerritsz 0, Dirck de Meyser 4, d’Arent in ‘t Bos al vroeg 3, de Jonker 4, de wakernde Boey anderhalf, Symon van Eemdes 2 Sonen 5, ‘t Wapen van Sardam 0 en de vergulde Duyf 6 en een half.

 

Amsterdam den 27 Augustus. () en hier voor de Stadt Gerrit Pietersz Tortel met 5 en een halve Vis, 230 Quarteelen, uyt de Visschery in Groenlant, welcke de volgende Lijst mede brengt: Jan Mart had vroeg 4 Vissen, de Viskorf den 20 July 5 en een half, Jan Cik den 26 dito 5 en een half, ‘t Schip Sardam 3 en een half, de Jonge Veering derd’half, Douwe vroeg 2, Swarte Kees 11, de Koornkoper 14, ‘t Colhorner Schip den 28 (juli) 4 en de Oude Koe 6 en een halve Visch.

Commandeur Bastiaen de Brasem, komende van de Groenlantse Visschery met 170 Quarteelen Spek, is mede voor ‘t Vlie geweest, scheydende van sijn Geselschap en cours nemende na (naar) de Maes.

 

Amsterdam den 29 Augustus. Tot Rotterdam zijn 2 Groenlandt-vaerders gearriveert, als Commandeur Bastiaen de Brasem met 5 en een halve Vis, makende 177 Quarteelen Speck, en Commandeur Lens Harmensz met 1 en een halve Vis, uytmakende 80 Quarteelen Speck. Tot Hoorn is een dito Schip aengekomen met 11 Vissen, 530 Quarteelen, genaemt Jonker van Hoorn. Noch een ander is tot Dort gearriveert, Commandeur Ary Halfkaek, met een vierendeel van een Vis, 8 Quarteelen; en tot Bremen is ‘t Schip d’Eendracht aengekomen, sonder iets gevangen te hebben; ‘t laetste adviseert van noch 2 Bremers, als de witte Beer die 2 Vissen had, en Commandeur Maerten Coote, welcke oock noch schoon was.

T’Enchuysen is mede aengekomen Commandeur Ariaen de Zeeu met 40 Quarteelen Speck.

 

Amsterdam den 1 September. Te Hamburg zijn 3 Groenlandsvaarders gearriveert. Met de derde, genaemt het Lant van Beloften, heeft men van de Vangst van eenige onser Schepen dese nieuwe Lijst: ‘t Schip de boauwe Arent en sijn Macker t’samen 9 Vissen, de gekroonde Hoop 4 en een half, de Bloem-thuyn 7 en een half, ‘t Stadthuys van Leyden 7, de Molen en sijn Macker t’samen 9, Jaep Deck 1, ‘t Raedhuys van Sardam 3, Knollendam 12, de vergulde Klock 1, Uytgeest 1, de witte Tortelduyf…, 2 Enchuysers, welcke gepreyt zijn, t’samen 11 Vissen, de Breeuwer 10, de vergulde en swarte Walvis t’samen omtrent 1000 Quarteelen, ‘t Wapen van Hamburg anderhalve Vis, Gerbrant van de Velde 11 en Mathijs sijn Soon 7 Vissen in Z...Baey, Matthijs Pietersz, die noch niet gevangen had, was weder na ‘t Ys gezeylt.

 

Amsterdam den 8 September. De Galjootsman, na (= naar) de Groenlantse Visschery gesonden, omse te waerschouwen, dat de Algerinen om de Noort gewent waren, is, den 19 July (als wanneer de Vangst door malkander noch gering was) uyt ‘t Ys geseylt, hier gekeert. D’Oorlogschepen waren bij de Groenlantsvaerders noch niet gearriveert, hoewel even voor ‘t vertreck van desen Galjootsman een groot Schip, dat men meende een van deselve te zijn, in haer gesicht quam.

 

Amsterdam den 12 September. ‘t Grootste gedeelte van de Groenlantse Vloot, omtrent 100 Schepen sterck, is so in ‘t Vlie als in Texel binnen; de resterende zijn voor de Wal, en men twijffelt niet, of sy sullen oock in ‘t kort binnen raeken; sy zijn gesamentlijck den 24 Augusti van Spitsbergen vertrocken met ‘t Hamburger Convoy, ‘t welck voor haer Kusten van onse Schepen gescheyden en binnen gelopen is, en hebben onse Groenlantsvaerders de Convoyers, die van hier na de Groenlantse Visschery zijn vertrocken, om haer van ongemak van Rovers te bewaren, op de geheele Reys niet vernomen.

 

Amsterdam den 15 September. De meeste Groenlantsvaerders zijn hier gearriveert, meest met slechte vangst.

 

Amsterdam den 22 September. De Groenlantsvaerders, die na Texel en het Vlie gedestineert geweest zijn, zijn alle binnen.