OBLIGATIES
De enorme hoeveelheid obligaties die we in de archieven hebben teruggevonden, verklapt wat een grote rol dit in het leven van Cornelis speelde.
Obligaties dus… Persoonlijk vinden we dat geen interessant onderwerp. Vaak ging het zo dat we in onze zoektocht naar informatie over de familie de Vlaming opleefden als we - na lang niets gevonden te hebben - opeens de naam van bijvoorbeeld Cornelis de Vlamingh tegenkwamen. Tot onze teleurstelling betrof het dan meestal een obligatie. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we dit soort aktes op een bepaald moment zelfs oversloegen. Er is dus nog veel meer te vinden!
Op de dag dat we besloten om van alle dingen die we in de loop van het zoekproces gevonden hadden een complete website te maken, hadden we daar wel spijt van. Want we willen zo compleet mogelijk zijn. En daarom voegen we ook deze pagina toe, omdat het leven van Cornelis op een bepaald moment aan elkaar hing van de obligaties en procuraties en alles wat daar verder nog mee te maken had. Dit is dus de saaiste pagina van deze hele website, maar desalniettemin erg nuttig!
Eerst wisten we niet zo goed wat een obligatie in die tijd precies inhield. Tegenwoordig slaat die term namelijk meer op een aandeel in een bedrijf, maar dat zijn deze obligaties uit de achttiende eeuw niet. Dit zijn meer een soort I Owe You’s. Het woord komt van obligeren (stammend van het Engelse werkwoord to obligate) hetgeen verplichten betekent. Obligaties waren in de tijd van Cornelis dus een soort schuldbrieven die vertelden dat iemand jou nog geld verschuldigd was.
Alles bij elkaar opgeteld gaat het in de loop van Cornelis zijn leven om vele tienduizenden guldens, die hij uitleende en met rente terugkreeg. Dat is behoorlijk veel. Maar als we ter vergelijking bijvoorbeeld een neef van Nicolaes Witsen ernaast leggen, Lambert Witsen, die rond dezelfde periode secretaris van Amsterdam was, dan zien we in de inventaris na zijn overlijden dat er nog voor meer dan honderdduizend gulden aan obligaties aan hem open stond….
Het lijkt er eigenlijk eerder op dat de rijkeren in dit land als een soort privébank fungeerden voor anderen. Een plek waar je bij iemand geld kon lenen dat je later weer terugbetaalde. Natuurlijk was er een bank van lening, waar Arend Selkart bijvoorbeeld werkte, maar wellicht rekende die hogere rentes? Of waren ze strenger met terug betalen? Bij een vriend of bekende ging dat misschien allemaal iets soepeler en verwachtte men wellicht meer coulance.
Kortom: Cornelis Vlaming was een zakenman. Hij kreeg rente op alle geld dat hij uitleende. Zo kon hij zijn rijkdom vermeerderen. Maar hij deed dus ook mensen een plezier en gaf menigeen een broodnodige lening. Op deze manier hielp hij ook familieleden aan geld, zoals zijn zwager Charles van Doem (die getrouwd was met een zus van Constantia) en bijvoorbeeld Jan Salomon Rosthuijser, de man van zijn nichtje Maria. Onder de schuldbekentenissen komen we eveneens de namen tegen van Pieter Veeris en diens vrouw Judik van Karnebeek.
Sommigen leende hij twee keer geld uit zoals aan Ysbrand Moenes. En mevrouw Catharina Sijes wist in drie jaar tijd ruim 17.000 gulden van Cornelis als lening los te peuteren, maar zij kon hem niet op de afgesproken datum terug betalen en de zaak kwam voor het gerecht in Amsterdam.
We zouden het fijn vinden als mensen ons werk gebruikten voor verder onderzoek.
Obligaties
Een obligatie is een schuldbekentenis dat men een som geld heeft uitgeleend tegen een vaste looptijd en rente.
18 november 1715 verschijnt juffrouw Catharina Seijs, de weduwe van de heer Gerbrand de Munnick, wonende te Purmerend voor Gerard Burghout, notaris te Amsterdam. Zij bekent bij dese deugdelijk schuldig te wesen aan Cornelis Vlaming de som van 6000 gulden. Dat geld kreeg zij van Cornelis en ze belooft het over precies een jaar terug te betalen met een rente van 3½ procent, dewelke precies sal moeten werden voldaan, ingaande heden. Als extra verzekering geeft zij hem als pand der minne een aantal obligaties die op naam staan van ‘t Edel Mogend Collegie ter Admiraliteit van West-Vriesland en ‘t Noorder quartier tot Hoorn en van de Magistratie en Gedeputeerdens van steden van West-Vriesland en ‘t Noorder quartier, ten comptoire binnen de stad Monnikendam (voor de Schout aldaar, Pieter Cornelisz Lakman) tesamen van meer dan 6000 gulden, alle de comparante aanbestorven, ende bij de scheijdinge toe bedeelt. Aan het slot de zin: kiesende sij comparante haar domicilium citandi ten huijse van juffrou Evertje Vlaming binnen dese stad. Volgens ons betekent deze clausule dat alle post via Evertje loopt, dat zij via haar te bereiken zijn.
& 21 november 1715. Daar is Catharina Syes opnieuw bij Gerard Burghout en ze leent als weduwe en boedelhouster van haar overleden man Gerbrand de Munnick - in sijn leven commandeur ter zee ten dienste deser lande onder tressort van het Ed. Mog. Collegie der Admiraliteit binnen dese stadt - opnieuw 6000 gulden van Cornelis Vlaming onder dezelfde condities. Dit keer legt zij als onderpand drie distincte ordonnantien over alle ten laste van de heer meester Diderik Slicher, als ontfanger Generaal van ‘t welgemelde Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit alhier en ten behoeve van commandeur Gerbrand Munnick ter waarde van ruim 9000 Vlaamse ponden.
In de marge staat gekrabbeld dat deze schulden pas op 31 augustus 1718 zijn voldaan.
& 1 februari 1716 komt Catharina Sijes weer bij Gerard Burghout. Zij is inmiddels getrouwd met Jacob van Hardenbroek. Tesamen lenen ze nog eens 3600 gulden van Cornelis Vlaming onder dezelfde voorwaarden en leveren daarbij vier obligatien, alle ten laste van de magistraten en gedeputeerden van de steden van West-Vriesland en Noorderquartier, onder andere eentje ter comptoire binnen de stad Hoorn, op de naam van Neeltje Sem weduwe van de heer Burgemeester Dirk Sijes, de andere drie in Monnikendam. Deze zijn Catharina allemaal via de nalatenschap van haar ouders toebedeeld. Bij elkaar zijn deze obligaties bijna 5000 gulden waard. Opnieuw staat hier de zin dat zij het huis van Evertje Vlaming als domicilium citandi kiest.
& 27 januari 1717 is Jacob van Hardenbroek, kapitein te voet ten dienste van dit land onder het regiment van de heer collonel D’Abbaddie, die getrouwd is met Catharina Sijes en in Purmerend woont, bij Gerard Burghout om te verklaren geld aan Cornelis Vlaming schuldig te zijn. Dit keer 1300 gulden, gedekt door zes obligaties die tesamen meer dan 1800 gulden waard zijn. Ook Jacob kiest zijn domilicium citandi bij Evertje.
Dat zijn in totaal vier leningen in drie jaar in totaal een schuld van maar dan 17.000 gulden! Die van 1715 zouden al een jaar afgelost moeten zijn en dat is nog niet gebeurd, maar toch leent Cornelis hen nog geld uit… Dit kan niet goed aflopen! Blader snel door naar de procuraties voor het vervolg van deze passage.
10 maart 1716 bij notaris Gerard Burghout:
Jan Hendrik Trap is Cornelis Vlaming 1200 gulden schuldig tegen 4 procent rente. Belooft het na een jaar terug te betalen en geeft hem twee obligaties in onderpand die tesamen 1500 ponden waard zijn.
Aangezien Jan Hendrik Trap van plan is om naar Enkhuizen te verhuizen geeft hij een ander postadres op, namelijk het huis van de heer Hendrik Swartwout, verfverkoper op de Fluwele Burgwal bij het Prinsenhof.
9 september 1717 bij notaris Petrus Strouven:
Belegger Dirk Gillesse te Maastricht overgegeven aan Cornelis Vlaming en op 15 september 1719 bij Jeremias Oxford weer getransporteerd van Cornelis naar Joseph de Meza (beiden niet gevonden, maar deze kennis komt uit een akte van 5 februari 1745 bij notaris Michiel Servaes)
26 juni 1722 bij Jeremias Oxford:
Jacob Kalff, schipper varende van ‘s Hertogenbosch op Amsterdam, is 300 gulden schuldig aan Cornelis Vlaming
24 maart 1723 bij Jeremias Oxford:
De Amsterdamse koopman Joan Jacob Borkman doet aan Cornelis Vlaming een obligatie over ten laste van de Verenigde Nederlanden en ten comptiore van desselfs ontvanger Generaal Jacob van Norbergen van 7 januari 1672 ter waarde van 2000 pond
6 april 1723 bij Jeremias Oxford:
De Amsterdamse koopman Joan Jacob Borkman doet aan Cornelis Vlaming een obligatie over ten laste van de Verenigde Nederlanden en ten comptiore van Generaal C. de Jonge van Ellemeet van 1 april 1688 ter waarde van 2000 pond
13 april 1723 bij notaris Michiel Servaes
Cornelis Vlaming verkoopt een obligatie van 2000 pond aan stadstimmerman Klaas Kalk, die op 6 april 1723 aan Cornelis was getransporteerd door de heer Joan Jacob Borkman (Amsterdamse koopman) bij notaris Jeremias Oxford, die het op zijn beurt weer op 12 februari 1723 kreeg van zijn vader (rector van de Latijnse school) bij notaris Joan van Gulick, die het op zijn beurt weer verkreeg in december 1709 bij een Haagse notaris, etc...
13 november 1723 bij notaris Isaac Angelkot:
Laurens van Oosten vertrekt als bootsman op het schip Voorduyn naar China en is Cornelis Vlaming een bedrag van 3250 gulden schuldig.
25 maart 1724 bij notaris Michiel Servaes:
Cornelis Vlaming heeft een obligatie verkocht aan de heer en mevrouw Andries Kluppel, bewindhebber van de Geoctroyeerde West Indische Compagnie te Enkhuizen ter waarde van 2100 gulden, staande op naam van burgemeester Jacob Sem. Welke obligatie, volgens acte 18 November 1715, voor Meester Gerard Burghout, als notaris binnen dese stad en getuijgen, door Juffr. Catharina Sijes, weduwe van den Heer Gerbrand de Munnik gepasseert, beleent zijnde onder hem Heer Comparant Cornelis Vlaming, en publiekelijk geveild door het Edelachtbare gerecht van de stad, toen door Jacob Backer Lestevenon, secretaris van Amsterdam voor Cornelis Vlaming ingekocht en vervolgens door hem comparant aan zichzelf getransporteerd, zie ook de akte van 5 januari 1719 voor notaris Jeremias Oxford (niet gevonden)
4 september 1724 bij notaris Isaac Angelkot:
Mons. Huygh Brederoo, staande op zijn vertrek omme voor Opperstuurman ten dienste van de Edele heeren Bewindhebberen van de Oostindische Compagnie ter kamere van Amsterdam met het schip Castricum naar Oostindien te vaeren. Is Cornelis Vlaming de somme van duysent Carole guldens schuldig en belooft het te restitueeren & wederom leeveren soodrae hy weederom in het vaderland zal zijn gerepatrieert, tegen 4 procent rente per jaar.
21 september 1725 bij Jan Ardinois:
Isaac Duysberg heeft verkocht aan Adriaen Danser en Tjerk Cornelisz Schaap - voogden over Jan Schaap - een obligatie ten lasten van Holland en Westvriesland ten Comptoire van Amsterdam, staande op naam van Reyer Ysbrants groot agtien hondert ponden Capitaal. Verwijzing naar 15 september 1725 bij notaris Casparus van den Broek toen de obligatie getransporteerd werd door de heren Jacobus Velten, Harmen Blom en Cornelis Vlaming - als gemachtigden volgens de procuratie van 5 april 1725. Van Johannes Swellengrebel, oud onderkoopman en dispensier des gouvernements aen Cabo de goede Hoop. (Volgt de lange lijn van eigenaars die de obligatie heeft afgelegd).
29 april 1726 bij Isaac Angelkot:
Elias Hogervorst vertrekt om als onderstuurman met het schip Meerlust naar Batavia te varen. Hij is schuldig aan de heeren commandeur Cornelis Vlaeming en Jan Oortman, de Somme van dry hondert & dartig spetie silver ducatonnen, door hen op zijn verzoek aan de heer Hendrick Doesburg voldaan & betaalt (...) omme dezelve te zullen uytleeveren, voldoen & betaalen aan de Heeren Willem Timmers eerste Chirurgyn van Compagnies Hospitaal & Jan Abraham van Limburg vry Coopman tot Batavia, of te een van haar Ed. beyden - zodra hij in Batavia is gearriveerd
1 mei 1726 bij Isaac Angelkot: De heeren Commandeur Cornelis Vlaming en Jan Oortmans machtigen de Heeren Willem Timmers Eerste Chirurgyn van Compagnies Hospitael & Jan Abraham van Limburg vry Coopman tot Batavia tesamen & elk van haar Ed int bysonder generalyk omme allen der Comparanten Saeken Besoignes & affaires daar te lande waarteneemen, teverrigten & uyttevoeren. Gaat met name over het innen van alle uitstaande schulden, obligaties, handschriften bij de verschillende debiteuren, ook allen der Comparanten goederen so roerende als onroerende mitsgaders Coopmanschappen en effecten - alle die zij al hebben of nog zullen krijgen. En ook bij erfenissen die hen nog ten deel zouden kunnen vallen.
9 mei 1726 bij Isaac Angelkot: Ysbrand Moenes staande op sijn vertrek voor Derde Waak met het schip Meerlust gedestineert na Batavia. Hij is schuldig aan de heeren Commandeur Cornelis Vlaeming & Jan Oortman de som van seven en negentig spetie silveren ducatons, op zijn verzoek aan Hendrik Doesburg voldaan en betaald en hij zal het uitbetalen aan Willem Timmers (eerste chirurgijn van Compagnies Hospitaal) en Jan Abraham van Limburg (vrij koopman te Batavia)
11 jan 1727 Huyg Brederoo Isaak Angelkot fl.1485,-
als schipper met het schip Adrichem naar Batavia
zijn drie zussen staan borg
9 mei 1727 Ysbrand Moenes Isaak Angelkot 97 silvere ducaten
als derde waak op het schip meerlust naar Batavia
schuldig aan “de heer Commandeur” Cornelis Vlaming én Jan Oortman
aan de heer Hendrick Doesburg voldaan
neemt deze 97 ducaten aan en zal ze terugbetalen zodra hij in Batavia is aan de heren Willem Timmers, eerste chirurgijn van Companies hospitaal en Jan Abraham van Limbrug - vrij koopman te Batavia
19 mei 1727 bij Isaak Angelkot:
Laurens de Ruyter en Jan van Tongeren respectievelijk opperstuurman en oppermeester voor hun vertrek op het schip de Elisabeth voor de VOC naar Batavia bekenden ontfangen te hebben uyt handen van Cornelis Vlaming & Jan Oortman
10 juni 1727 bij Isaak Angelkot:
Hendrik Doesburg wonende binnen deze stad verkogt aan Cornelis Vlaeming & Jan Oortman de vier nagemelde obligatien of handschriften ten lasten van de nagemelde persoonen & ter somme alsvolgt
als een ter somme van twee hondert ses & tagtig gulden by L’ J.V. Oosten op den 26 september 1726
Een van seven hondert vier & sestig by Cap. Gerbrand Mamus op den 18 May 1727
Een ter somme van achtienhondert guldens by Paulus Rauwenhof op den 18 May 1727
& Een ter somme van twee hondert & dartig guldens by Christiaan Backer van Amsterdam derde waak op t schip d Elisabeth op den 18 may 1727
Op 10 juni 1727 komt Hendrick Doesburg bij notaris Isaak Angelkot. Hij lijkt een soort tussenpersoon te zijn voor Cornelis Vlaming en Jan Oortman. Hij heeft de volgende vier obligaties (ook wel handschriften genoemd) voor hen verkocht:
- op 26 september 1726 aan L’s J.V. Oosten een obligatie van fl.286,- gulden
- op 10 mei 1727 aan kapitein Gerbrand Hamus een van 764 gulden
- op 18 mei 1727 aan Paulus Rauwenhof een van 1800 gulden
- op 18 mei 1727 Christiaan Backer van Amsterdam, derde waak op het schip de Elisabeth, voor 230 gulden
7 okt 1728 Simon Harthals Isaak Angelkot fl.1494,-
als opperstuurman op het schip Karssenhof naar Batavia
schuldig aan Cornelis Vlaming én Jan Oortman en zal het afgeven aan Willem Timmers, eerste opperchirurgijn & administrateur der medicinale winkel te Batavia
21 okt 1728 Ysbrand Moenes Isaak Angelkot fl.1834,-
als derde waak op het schip Buuren naar China
schuldig aan Cornelis Vlaming én Jan Oortman
7 november 1728 bij Isaak Angelkot:
Simon Harthals vertrekt als Opperstuurman op het schip Karssenhof naar Batavia
Bekent ontvangen te hebben uit handen van Cornelis Vlaming & Jan Oortman 1464 gulden. Hij neemt het geld aan en belooft het te zullen uitleveren aan Willem Timmers Eerste opperchirurgijn en administrateur der medicinale winkel dese stad als tot Batavia
23 december 1729 bij Isaak Angelkot:
Harmanus de Vry vertrekt als schipper op het schip de Elisabeth naar Batavia ontving van Cornelis Vlaming en Jan Oortman 2418 gulden, een bedrag dat hij belooft te zullen betalen aan Willem Timmers eerste administrateur der medicinale winkel des kasteels tot Batavia zodra hij in Batavia is gearriveerd
14 en 15 februari 1730 bij Mathys Maten de Jonge:
Cornelis Vlaming als houder van twee scheepenen kennissen groot 8000 en 6000 guldens, d’eerste in dato 29 Juny 1729 en de tweede in dato 17 februari 1720 ten laste van wylen Claas Hendriks Looman mitsgaaderts Cent Sievers en Pieter Centen kinderen en by schydinge van de boedel van hun overleeden vader Job Sievers gepasseert in den Jaare 1728 ten overstaan van notaris Johannes Bakker het recht verkreegen hebbende tot des Scheepenen kennissen in dato 15 April 1706 ten laste als voren groot 4000 guldens en noch tot een Scheepenkennisse ten laste als voren groot 2200 guldens
En verklaarden de Comparanten toe te stemmen in de verkoopingh van het Huijs en Erve op de nieuwe heeregracht over de plantage daar den Swarte Moriaan in den gevel staat, door Juffrou Baartje Jurgens weduwe en Erfgenaame van Claas Hendrik Looman gedaan aan den persoon van d’Heer Isack Imanuel Curiel, en in de quijtscheldinge door de verkopersse ten behoeve van den kooper te doen, afstaanden voor bedachtelijck van henlieder recht van Conventioneel hypoteecq t’gunt zy Comparanten uyt kracht en vermoogens hun respective Scheepenen kennissen ten lasten van de verkoopersse in haar qualitijt en alle haere goedere hebben, met opzicht (?) tot dit huijs op de nieuwe heeregracht hiervoren gemeld behoudenden de Comparanten hun recht van hijpoteecq en ten laste van de andere goederen en effecten van de weduwe Looman voornoemt, in alles in syn geheel en ongekrenckt, en ten eijnde van derselver renuntiatie ten behoeve van d’Heer Curiel zoude blijken als na behooren, confenteerden (?) hier af aan denzelve acte. Eind 1736 moet van de 6000 gulden van Hendrik Looman en Baartje Jurrians nog meer dan de helftworden afbetaald.
3 okt 1730 Gerrit Hakkenberg Isaak Angelkot fl. 609:9
als oppermeester op het schip Spieringshoek naar Batavia
schuldig aan Cornelis Vlaming én Jan Oortman
Belooft het verschuldigde bedrag aan de heer Willem Timmers - vrij koopman te Batavia - te geven zodra ze in Batavia gearriveerd zijn
1 januari 1731 bij Mathys van Son
Pieter Veeris en Judick van Karnebeeck zijn 2.000,- gulden schuldig aan Cornelis Vlaming
23 october 1731 bij Isaak Angelkot:
De Edele Hermanus Brand staende op sijn vertrek omme voor schipper met het schip de Anna Catharina Ten dienste van de edele heeren Bewinthebberen van de Oostindische Compagie ter camere van Middelburgh in Zeeland na China te vaeren
schuldig aan Jan Oortman de som van 8450 gulden en bij repatriëring terug betalen tegen 4% rente.
Deze akte wordt direct gevolgd door
23 october 1731 bij Isaak Angelkot:
De Edele Hermanus Brand staende op sijn vertrek omme voor schipper met het schip de Anna Catharina Ten dienste van de edele heeren Bewinthebberen van de Oostindische Compagie ter camere van Middelburgh in Zeeland na China te vaeren
schuldig aan Cornelis Vlaming de som van 7800 gulden en bij repatriëring terug betalen tegen 4% rente.
9 jan 1732 Anthony Martens Vleeshouwer & Maria Schouten Isaak Angelkot fl.3000,-
Een echtpaar.
[28 september 1735 Evertje en Arend bij notaris Isaac Angelkot (insinuatie en protestatie):
Evertje en Arend als erfgenamen van wijlen Cornelis
en Jan van Vliet en Nicolaas Abeleven als erfgenamen van wijlen Constantia
Anthonij Martens en Maria Schouten hebben op 9 januari 1732 bij Angelkot 3000 gulden geleend van Cornelis
waarop de huijsvrouw waarmede Anthony Martens naderhand hertrouwt is antwoorde dat haar man niet thuys was dat sy daar niet van wist]
18 maart 1732 Lodewijk Frenkel Isaak Angelkot fl.758,-
als onderkoopman op het schip Karssenhof naar Batavia
schuldig aan Cornelis Vlaming én Jan Oortman
1 juli 1732 bij notaris Jan Ardinois:
Isaak van Runnenburgh, koopman binnen deze stad, wettige eygenaer van de nagemelde obligatie geworden by transport aen hem gedaen op den 21 May 1728 ten overstaen van de notaris Abraham Theewen en getuygen
door Joseph de Isaak Belmonte als gemachtigde van Joseph de Castro zoon en eenige erfgenaem ab intestato van wylen zyne moeder Gratia Henriques op wiens naem dezelve obligatie is belegt (...)
En verklaerde hy Comparant te hebben verkogt (...) ten behoeve van Cornelis Vlaming
Een obligatie van 1600 ponden
21 okt 1732 Jan Stubbe Isaak Angelkot fl.463:12
als oppermeester met het schip Berkenroode naar Batavia
schuldig aan Cornelis Vlaming én Jan Oortman
13 nov 1732 Laurens van Oosten Isaak Angelkot fl.3250,-
staande op vertrek als bootsman met het schip Voorduyn naar China
13 nov 1732 Johannes Salomon Rosthuyser Isaak Angelkot fl.2600,-
vertrekt als ondercarga op schip Leyduyn naar China (later voldaan)
13 nov 1732 Gerret van der Veurt Isaak Angelkot fl.2600,-
vertrekt als derde waak met het schip Voorduyn naar China
schuldig aan Cornelis Vlaming én Jan Oortman
10 december 1732 bij notaris Jan Ardinois:
De Heer Daniel la Fargue en Juffrouw Maria Dammers egtelieden woonende binnen deze stad, zy Comparante met haar man geassisiteert en hiertoe door hem speciaal geauthoriseert, wettige en vrije eygenaers van de nagemelde obligatien die voor haer comparantes en haere broeder en zuster in hunne minderjarigheyt en wegens hunne moederlyke goederen door hunnen voogd Cornelis de Gyselaer van den belegger Cornelis Vlaming zijn aengekogt volgens transport op 12 october 1725 voor de notaris Laurens van Gangel en getuygen gepasseert (filmnummer 5735 en 5736)
en vervolgens nadat zy comparante meerderjarig was geworden aen haer alleen in eygendom zyn toebedeelt en te beurt gevallen by scheyding op 29 december 1727 voor de notaris Willem de Nys en getuygen opgeregt welke transport en scheyding origineel, en het daer in genoemd testament copyelyk aen my notaris vertoond zyn
En verklaerden zy Comparanten te hebben verkogt en dienvolgende te transporteeren (...) aen de Heeren Voogden over Wyna van Lennep wegens haere erfportie in de nalatenschap van haere grootvader Maternel wylen David Rutgers, en zulks ten behoeve van dezelve minderjarige
Drie onderscheydene Obligatien alle ten lasten van Holland en Westvriesland ten comptoire generaal van denzelven Lande int gravenhage yder inhoudende Thienhondert ponden te 40 groten ‘t pond capitael alle op de naem van Cornelis Vlamingh, gedateert den 8 maert 1724 en geagg. 27 february 1725 gefolieert genummert en geregistreert
d’eerste fol. 4394
de tweede fol. 4395 Nr 1
de derder fol. 4395 Nr 2
28 januari 1733 bij notaris Matys van Son:
verscheenen de Heer Cornelis De Vlaming koopman alhier
19 feb 1733 Pieter Veeris & Judik v.Karnebeek Isaak Angelkot fl.2000,-
10 maart 1733 bij notaris Isaak Angelkot
Adam van Inge, oud oostindisch schipper, dog althans capiteyn ten dienste van de admiraliteit van Vriesland, is Cornelis Vlaming fl.2.000+ 200 pond schuldig
7 okt 1733 Pieter van Sohlingen Isaak Angelkot fl. 804,-
staande op zijn vertrek als onderstuurman met het schip Loodsrecht naar Batavia (Pieter van Sohlingen is op deze reis overleden)
19 nov 1733 Horatius Terf Isaak Angelkot fl.3232,-
staande op zijn vertrek als opperchirurgijn met het schip Noordwolsbergen naar China.
22 juni 1734 Jacobus Martens Vleeshouwer Isaak Angelkot fl.2.000,-
[28 september 1735 Evertje en Arend bij notaris Isaac Angelkot (insinuatie en protestatie):
Evertje en Arend als erfgenamen van wijlen Cornelis
en Jan van Vliet en Nicolaas Abeleven als erfgenamen van wijlen Constantia
ten huize van Jacobus Martens en aan deselve gedaan de volgende insinuatie en protestatie:
vanwege een obligatie op 22 juni 1734 bij notaris Angelkot een som van 2000 gulden geleend van Cornelis (nu overleden).
Binnen drie maanden te betalen met interest van 3 ½ procent
Hij verzoekt om uitstel]
22 april 1735 Pieter Brouwer Isaak Angelkot fl.690,-
als onderstuurman met het schip Magdalena naar Batavia voor de kamer van Hoorn
schuldig aan Cornelis Vlaming én Jan Oortman
belooft het te betalen zodra hij in Batavia is gearriveerd aan Tobis Trouwmulder, vrij burger te Batavia
Uit de inventarisaties:
Een scheepenkennis (pandbrief) ten laste van Claas Hendriks Looman en Baartje Jurriaanse (echtelieden) voor zesduizend gulden van 17 februari 1720, waarvan ze nog meer dan 3300 moeten afbetalen
Dito van Gideon Mens en Anna Steen voor 5000 (stammende van 21 februari 1716) en ook eentje van 1000 gulden (de dato 2 september 1718)
Eentje ten laste van Margareta Brouwers, weduwe van Jan Zeeuw ter grootte van 12 duizend gulden de dato 28 maart 1725, nu getrouwd met Thomas Morrison en insolvent (onvermogen om schulden terug te betalen). Maar Cornelis heeft nog 3500 kunnen bekomen (naar het restant van 8500 kan hij fluiten)
Een custingbrief (dat is een schuldbekentenis bij de aankoop van onroerend goed) ter grootte van tienduizend gulden, ten laste van Rachel Lindo Pereira op vier huizen in de Kerkstraat bij de Weesperstraat de dato 21 november 1724 voor 10.000 gulden
Een obligatie ten laste van ‘t gemeenland van Holland en westvriesland ten comptoir van deze stad groot 1600 ponden ten name van Gratia Henriqius in dato 1 juni 1667 (getransporteerd 1 juli 1732 bij notaris Jan Ardinois)
Obligaties als voren Comptoir Haarlem: eentje van 3200 pond op naam van Evert Frans Ruijs gedateerd 3 mei 1696; drie obligaties van elk 2000 staande op naam van Daniel Kick van 2 oktober 1703 (Zie notaris Isaac Angelkot 10 december 1732)
Obligaties als boven, maar dan Den Haag: 2 obligaties van ieder 10 honderd pond op naam van Pieter Smit, beide gedateerd 17 november 1728; en nog twee andere obligaties van elk 1000 pond op naam van Pieter Pergerrits (getransporteerd door Adam van Inge op 10 maart 1733 bij Isaac Angelkot)
10 obligaties van 1000 gulden ten laste van dijkgraven en waarschappen (= waterschappen?) van Drechterland, alle ondertekend door J. Benningbroek als waardsman van Hoorn: 5 op 20 en 5 op 26 mei 1734
Een obligatie onder de hand geteekent door Hendrik Caspar Selkart op ‘t Vlie in dato 28 februari 1728 groot 2000 gulden (daartoe zijn Cornelis als onderpand twee obligaties gesteld van elk 1000 gulden)
Een obligatie ten laste van Hendrik Caspar Selkart van 17 juli 1716 wegens de overdoening van de helft van galjootschip de Jonge Vlaming, groot 2500 gulden tegen 2 procent rente, waarvan hij nog verschuldigd is (wegens gehouden afreekening 10 Juny 1717) de som van 1395 getekend op Oost-Vlieland
waarjegens door Coetse aan den Inventarient wegens de Heer Selkart is betaald uit Jaar 1729 de Somme van Een duysend guldens noch door Juffrou Evertje Vlaming in mindering van de bovestaande afreekening uit t’ midden van t’ Jaar 1717 betaald de Somme van vijfhonderd vijftigh gulldens
noch door den Inventarient onder zigh genoomen zodanige Somme van twee duysend, acht honderd, neegenentwintigh guldens, Een stuyver, als d’ Heeren Jacob Backer Lestevenon en hij Inventarient in qualite als volmaghten van zyn zoon hier nagemeld op het Oost Indischhuijs alhier hebben ontfangen weegens d Ervenis van zijn Soon Caspar Willem Selkart, op punte Gala (?) overleden, en door de volmaghten van Batavia alhier geremitteert
Een obligatie onder de hand van Charles van Doem en desselfs huijsvrouw Elisabeth Soreau van 2000 gulden op 19 mei 1725 tegen 3 procent rente
Een obligatie onder de hand van 4000 gulden op 28 maart 1733 ten laste van Roelof Ter Horst tegen 3½ procent.onder de borgtoght van Charles van Doem en Jan Ter Horst
Een obligatie ten laste van Jacobus Martens 2000 gulden van 22 juni 1734 tegen 3½ procent rente ten overstaan van notaris Isaac Angelkot
Een obligatie ten laste van Horatius Ferf opperchirurgijn na China 3232 gulden ook gepasseerd bij notaris Angelkot op 19 november 1733
Een obligatie ten laste van Anthony Martens en Maria Schouten echtelieden 3000 gulden op 9 januari 1732 bij Angelkot
Obligatie op 7 oktober 1733 bij Angelkot door Pieter van Sohlingen onderstuurman van 804 gulden
Een obligatie ten laste van Huijg Brederoo schipper na Batavia, doch zeedert in Persien overleeden, 1485 gulden, 11 januari 1727 bij Angelkot, waarop noch resteert seshonderd guldens onder de borgtoght van syn susters Trijntje Marijtje en Helena Brederoo
nogh een ...(?) van den zelve in dato 11 January 1727 wegens sesendertig goude hemdrocksknoopen en een paar goude broecksknoopen, per memorie
Een obligatie onder de hand van 1 december 1733 aan Arend Selkart van 1302 gulden waarop in twee reijsen betaald 400 gulden dus rest er nog 902
Een obligatie van 25 november 1732 van 1000 gulden tegen 4 procent ten laste van Pieter Janz de oude en Sibbeltje Jotties echtelieden
Een obligatie onder de hand van Johanna Wijne, weduwe van Benjamin Boelema, 12 september 1725, voor 1000 gulden tegen 4 procent rente, waarop nog 200 resteert - een bedrag dat op de tweede inventaris gecorrigeerd wordt naar 500
Een obligatie van Jacob Kalf schipper op s’Hertogenbosch ten overstaan van notaris Jeremias Oxford op 26 juni 1722 voor 300 gulden tegen 5 procent rente, dogh alhier overleden waarop nog 200 resteert
Een obligatie onder de hand door Dirck Brouwer oud-burgemeester van Purmerend, 13 september 1717, voor 2500 gulden, iets dient als onderpand (wellicht de hypotheekbrief hieronder?)
Een speciale hypotheekbrief op herberg De zeven provinciën te Durgerdam op de haave. 4000 gulden, 22 september 1722 gepasseerd bij Claas Deugt voor Schout en Scheepenen te Ransdorp in Waterland. Van het geleende bedrag van 4000 gulden resteert van Cornelis overlijden nog 2500 schuld
Drie grote nieuwe Zuyd Zee Annuites staande te Londen op naam van Cornelis met de daarop te goet zijnde dividenten op naam van zijn vrouw en óók een Zuyd Zee Actien ter waarde van ruim 5000 gulden.
Een obligatie van 2000 gulden gepasseerd ten overstaan van notaris van Son in juni 1731 op naam van P.V. en Vrouw. En eenzelfde obligatie van 2000 gulden bij notaris Isaac Angelkot op 29 februari 1733. Deze aktes konden we allebei niet terugvinden en we hebben dus ook geen idee wie die mysterieuze P.V. is. Het wordt nog vreemder als we bedenken dat 1733 géén schrikkeljaar is en de opgegeven dag - 29 februari 1733 - helemaal niet bestaat!! Diezelfde persoon had ook nog een restant van een obligatie van 1302 gulden uit 1733 en die door Arend Selkart gepasseerd is (dus niet bij de notaris maar bij zijn neef die op een bank werkte). Ook in de rest van de akte wordt deze ene figuur steevast P.V. genoemd, terwijl alle andere personen wel met naam en toenaam worden genoemd. Raadselachtig...
Procuraties
Een procuratie is een volmacht om namens een ander op te treden.
Op 5 januari 1718 verschijnt Cornelis Vlaming (inmiddels wonende in Amsterdam) bij notaris Jeremias Oxford. Op die dag is er een hele stapel aktes achter elkaar, die allemaal met hetzelfde te maken hebben. Jacob Hardenbroek en zijn vrouw Catharina Sijes hebben de enorme lening niet aan Cornelis Vlaming kunnen terug betalen. Het is inmiddels voor het gerecht van Amsterdam geweest en nu vordert Cornelis een flink aantal van de obligaties in die hij eerder van hen als onderpand gekregen heeft:
1) Volgens acte van obligatie en belening, door de heer Jacob van Hardenbroeck, capiteijn in dienste deser lande, in’t Regiment van de heer Collonel d’Abbadie, soo in sijn prive, als in huwelijk hebbende vrouwe Catharina Sijes, den 27 January 1717, voor de notaris Meester Gerard Burghout en getuigen binnen dese stad gepasseert en opgevolghde appoinctement & van den Edel Achtbare gereghte deser stad Amsterdam, van dato 26 october 1718 op sijn comparants requeste verleent, ende in’t 134e schepenen minut register, fol 8 verso geregistreert waarin speciaal staat dat Cornelis ten behoeve van Jan Molenaar verkocht heeft een obligatie van 200 gulden ten laste van westvriesland ent noorderquartier ten compoire der stad Monnikkendam, staande op de naam van Tryntje Jans Peerebooms, weduwe wylen Dirk Arends
2) In dat zelfde 134e schepenenminuut staat ook ten behoeve van Claas Kuijt van 320 gulden ten laste van westvriesland ent noorderquartier ten compoire der stad Monnikkendam, staande op de naam van Wyntje Cornelis
3) Idem: ten behoeve van Cornelis Vermeer en Cornelis van Neck voor de kinderen van de heer Boudewijn Peereboom verkocht een obligatie van 750 gulden staande op naam van de heer officier meester Cornelis Larman van Monikkendam
4) Idem: ten behoeve van Harmen Coers verkocht een obligatie van 160 gulden staande op naam van Dirk Sijes
5) Idem: ten behoeve van Claas Kuijt te Monnikendam verkocht een obligatie van 200 gulden op naam van de heer Burgemeerster Dirk Jacobsz Sijes
6) Idem: ten behoeve van Claas Kuijt verkocht een obligatie van 200 gulden op naam van Jan Heijmans Hoorn
7) Idem: verkocht aan Jan Molenaar een obligatie van 400 gulden op naam van Isbrand Claasz van Monnikkendam
8) Idem: ten behoeve van Cornelis Vermeer en Cornelis van Neck voor de kinderen van Boudewijn Pereboom verkocht een obligatie van 650 gulden op naam van Grietje Jacobsz van Monnikkendam
9) Idem: ten behoeve van Cornelis Vermeer en Cornelis van Neck voor de kinderen van Boudewijn Pereboom verkocht een obligatie van 600 gulden op naam van Gerbrand Jansz Pauw van Monnikendam
Op 30 juli 1718 verschijnt Cornelis Vlaming opnieuw bij notaris Jeremias Oxford. Hij machtigt Pieter van Kerchoven om vanuit zijn naam van de heer Jacob van Hardenbroeck voor sig selve en als in huwelijk hebbende vrouwe Catharina Seijes, eerder weduwe en boedelhoudster van de heer Gerbrand Munnick de somme van respectievelijk vier obligaties afgesloten bij notaris Gerard Burghout. De eerste op 18 november 1715 van f.6.000,- gulden kapitaal, de tweede van 21 daaraanvolgend van 6.000, de derde van 1 feb 1716 van 3600,- en de vierde van 27 januari 1717 van 1300,- Het liefst in der minne, maar bij verwaght delaij en uijtstel in regten te ageeren [...] voor alle heeren hoven regters en geregtsbanken daar het vereijst en van noden wesen sal
26 mei 1720 bij notaris Jeremias Oxford
Acte van Indemniteijd van Cornelis Vlaming ten behoeve van Karsten Staa.
Cornelis verklaart dat hij als houder en eigenaar van een zekere obligatie of scheepskennis voor de rechtbank van deze stad door de heer Jan Woutman op 3 september 1717 ter somma van ses duizend guldens ten behoeve van hem Comparant (= Cornelis) gepasseerd, en waarop nog resteerd vijf duizend Capitaale somma met de verloopene interesse van dien ter instantelijke versoeke van deselve heer Jan Woutman en Juffrouw Johanna Rentink desselfs huijsvrouw mitsdesen te libereren en ontheffen een Huijs en Erve staande en leggende op Oostenburg in de Groote Oostenburghstraat op de Hoek van de dwarsstraat met het huijs en erve daar achter of naast aen in deselve dwarsstraat door de voorsz. Sr. Jan Woutman vercogt en bereijds getransporteerd aan Karsten Staa; van sodanig hijpotheecq en verbande, als waar meede de voorszegde perceelen uijt kragte van de geseijde Scheepenenkennisse te indemneeren te zulken effecte dat hij heer Comparant (= Cornelis) sijn hijpotheecq en recht zal behouden op de andere en overige effecten van de voorszegde Jan Woutman sonder dat egter verstaan zal werden door deese eenige de minste notatie of alteratie in de geseijde Schepenenkennisse gemaakt te zijn, als protesteerende daar af hij Comparant wel expresselijk in deese, sonder Arg of List en onder bedwang als na rechten. Dat aldus passeerde ten huijze van den Heer Comparant op de Cingel bij de Jan Rodenpoorts Tooren
23 april 1721 bij notaris Jeremias Oxford
Cornelis de Vlaming machtigt Cornelis de Geus, koopman te Hoorn, om in zijn naam uitkering van penningen te ontvangen. Moeilijk leesbaar, maar zo te lezen gaat het om acht en seventig duijsent guldens hooft somme. Opmerkelijk is dat Cornelis de vijf obligaties waar het hier over gaat op 26 november van datzelfde jaar ten overstaan van notaris Daniel van Liebergen alweer “transporteert” naar Joost Westerveen, die het op zijn beurt op 17 december bij notaris Jan Ardinois doorsluist aan Leonart Overvest. Er was dus een levendige handel in deze dingen.
9 december 1723 bij notaris Jeremias Oxford
Cornelis Vlaming, woonende binnen deese Stad op de Keyzers Gragt, machtigt de heer Johannes Swellengrebel, koopman aan Cabo de Goede Hoop. om uit zijn naam al zijn zaken en affaires in de Kaap en elders in Oost-Indië af te handelen, zoals schulden in te vorderen en penningen te ontvangen en wel specialyk van de Erven van Isak Scheepers. Het gaat om een bedrag van 896 rijksdaalders, nog van twee obligaties van respectievelijk 21 en 30 maart 1715. Opvallend is dat Caspar Willem Selkard (zijn neef) als getuige optreed (die werkt als klerk op dat kantoor).
Op 1 mei 1726 bij Isaak Angelkot:
De Heeren Commandeur Cornelis Vlaming & Jan Oortman machtigen Willem Timmers eerste chirurgijn van het hospitaal van de compagnie en Jan Abraham van Limburg vrij coopman tot Batavia om al hun saeken besojnes &affaires daar te lande waar te nemen.
Op 12 augustus 1726 bij Isaak Angelkot:
Cornelis Vlaeming machtigt Bernardus Mylius namens hem op te treden voor alle Heeren regteren en regtbanken.
Op 30 december 1727 bij Isaak Angelkot:
Cornelis Vlaming geweesene commandeur van de Oostindische Compagnie machtigt de koopman Charles van Doem, (zijn zwager, want Charles trouwde twee jaar daarvoor met Constantia’s zus Elisabeth Soreau). Specialijk omme uyt zyn Comp. naam & van zijnent wegen uyt handen van de Ed. Heeren Bewindh. vand Oostind. Comp. ter kamere van deese stad 4067 gulden zynde getrokken uyt het Casteel de Goede Hoop op den 10 maart 1727 door P.G. Noodt & Jan de la Fontaine ten lasten van de Ed.Gr. Achtb. Heeren gecommitteerde Bewindh ter vergadering van de seventienen ten behoeve van den H. Comp
Op 20 september 1728 verschijnt Cornelis Vlaming bij notaris Isaak Angelkot. Hij machtigt de heer Barent Swart, koopman te Hoorn, om uit zijn naam uit handen van de Heeren Directeuren van de Commercie & navigatie Compagnie te Hoorn om twee gulden te eisen op iedere actie als volgens resolutie van 15 september 1728 gedecreteert is aan alle de participanten die vyf p (procent?) gefourneert & ook terug ontfangen hebben, uyt te deelen, & dat van sodanige negen & dartig actien beloopende tesamen uyt & seventig duijsent guldens capitaap als den heer comparant en de voorsz. comp. harideerende (?) van den ontfangst vandien behoorlyk te quiteeren & daar nevens te belooven de welgemelde Heeren directeuren voor alle namaening die hunho (?) deswegen ooyt of ooyt soude mogen worden aangedaan, ten allen tyde te zullen indemneeren & bevryden & deswegen te zullen instaan & caveeren (?) & daarvoor te verbinden zyn comp. persoon & goederen als na regte
Op 30 november 1728 verschijnt Cornelis Vlaming, oud Commandeur in dienst van de Oostindische Compagnie, bij notaris Isaak Angelkot. Cornelis machtigt Pieter Slyper uit Enkhuizen, oud schipper van de Oostindische compagnie, om namens Cornelis te eijsschen, innen, vorderen en ontvangen voldoening van seekere eerste wisselbrief ter somme van vierhondert ryxdaalders a 48 swaere stuyvers yder. Dat is 960 gulden, te krijgen van de heren P.G.Noodt en Jan de la Fontaine. Ten lasten van de heren bewindslieden ter vergedering van de Seventienen (4 mei 1728)
Op 30 december 1728 bij Isaak Angelkot:
Cornelis Vlaming, gewesen Commandeur van de Oost-Indische Compagnie, machtigt zijn zwager Charles van Doem, koopman in Amsterdam, om namens hem uit handen van de Bewindhebbers van de VOC ter kamer van Amsterdam te eisen de inhoud van een zekere eerste wisselbrief, de tweede onvoldaan zynde met vier procent. De wisselbrief bedraagt 4067 gulden en acht stuivers, zynde getrokken uyt t Casteel de goede Hoop op den 10 maart 1727 door P.G.Noodt & Jan de la Fontaine ten lasten van de Ed.Gr. Acht. Heeren gecommitteerde Bewindhebbers ter vergadering van de seventienen ten behoeve van Cornelis.(Hendrik Doesburg ondertekent en niet Charles van Doem en ook niet Cornelis Vlaming).
Op 21 october 1730 door Cornelis Vlaming en Jan Oortman, samen bij Isaak Angelkot:
en verklaarden zy comparanten op de kragtigte wyze te constitueeren en magtig te maeken zulks doende by deezen d Edele Tobias Trouwmulder, oud schipper van de Oostindische Compagnie tot Batavia generalyk omme alle der comparanten laaken en affaires daar te lande waar te neemen te verrigten en uijttevoeren met alle en ygelyk te reekenen, liquideeren en adjutteeren, het slot van dezelve reek” te ontfangen, ook alle der comparanten uijtstaande schulden, obligatien [.........] van allen & een ygelijk der comparanten debiteuren te Eijsschen, in te vorderen en te ontfangen [...] dog in cas van disput, wygering van betaaling off proces de saaken mede alomme in regte waar te neemen
3 sept 1734: van Cornelis op Arend bij Isaak Angelkot:
Cornelis machtigt Arend Selkart (zonder de toevoeging Vlaming) om van tijd tot tijd namens hem naar de wisselbank te gaan in Amsterdam en zijn bankbriefjens te ondertekenen.
Best een beetje zwakke handtekening van Cornelis. Hij sterft vier maanden later.
Substitutie
Men spreekt in de notariële archieven van substitutie als de genoemde gemachtigde zich door een andere persoon laat vervangen.
Op 14 september 1725 bij notaris Casparus van den Broeck:
Jacobus Velten (predikant in de Luthersche gemeente), Hermanus Blom en Cornelis Vlaming als gemachtigden van Johannes Swellengrebel (oud onderkoopman in Kaap de Goede Hoop). Daar zijn op 5 april 1725 twee obligaties van 2400 en 500 gulden in bewaring gegeven aan o.a. Cornelis en die worden nu naar koopman Isaack Duijsberg getransporteerd.
Op 26 juli 1726 bij Isaak Angelkot: substitutie van Cornelis Vlaming op Barent Swart tot Hoorn (gevolgd door een Quitantie op dezelfde dag van Barent Swart ten behoeve van Cornelis Vlaeming)
De Heer Cornelis Vlaming als gesubstitueerde gemachtigde van Jan van Kempe soldaat in dienst van de VOC volgens de akte van 20 november 1725 bij notaris Ludolf Volkman te Batavia gepasseerd. Welke Jan van Kempe daartoe specialijk last had van den quartiermeester Jan Dirks Groen volgens de procuratie van 9 oktober 1725 voor notaris Carel Schoute & seekere getuigen met de Clausule van substitutie aldaar tot Batavia gepasseert. Hij machtigt daarmee Barent Swart uit Hoorn om uit zijn naam van de VOC te ontvangen 183 gulden als de voorgemelde Jan Dirks Groen over desselfs gedane dienst geugdelijk is competeerende volgens de notitie van vier stuks origineele soldy reekeningen by den welgem. heer Anthony Huysman eerste Raad & Directeur generaal van India geteekent
Op 26 juli 1728 bij Isaak Angelkot:
De Heer Cornelis Vlaming Coopman binnen deese stad als ten deesen speciaale gesubstitueerde gemagtigde van de respective nagemelde persoonen
Als van Harmanus Knobbe Borger tot Batavia volgens acte van substitutie op den 3 october 1727 voor de notaris Servaas Gallu en seekere getuygen tot Batavia gepasseert
Nog van denzelve Harmanus Knobbé volgens acte van substitutie op den 19 october 1727 voor de notaris Frans Robbé en seekere getuygen tot Batavia gepasseert
Van Johannes Schreuder soldaat ten dienste van de Oostindische Compagnie, volgens acte van substitutie in dato 2 october 1727 voor de voornoemde notaris Frans Robbe & getuigen tot Batavia van verleden
Van Jan van Reel matroos ten dienste als voren volgens acte van substituten in dato 2 october 1727 voor denzelve notaris Robbé & getuigen tot Batavia gepasseert
Van Pieter Barents burger tot Batavia volgens acte van substituten in dato 16 october 1727 voor denzelve notaris Robbé & getuigen tot Batavia gepasseert
Van Johannes Schreuder voorgemelt volgens acte van substituten in dato 16 october 1727 voor denzelve notaris Robbe & getuygen tot Batavia gepasseert
Van Laurens Swartsenburg soldaat ten dienste als voren volgens acte van substituten op den 3 october 1727 voor de notaris Servaas Gallé & getuigen tot Batavia verleden
Van denzelve Laurens Swartsenburg volgens acte van substituten op den 8 october 1727 voor denzelve notaris Servaas Gallé & getuigen tot Batavia verleden
Van Harmanus Knobbe voorgemelt volgens acte van substituten op den 11 october 1727 voor den notaris Servaas Gallé & getuigen tot Batavia gepasseert
Van Pieter Barents burger tot Batavia volgens acte van substituten op den 2 october 1727 voor den de notaris Frans Robbé & getuygen tot Batavia gepasseert
Van Johannes Schreuder soldaat ten dienste als voren volgens acte van substituten op den 8 october 1727 voor de notaris Servaas Galle & getuigen tot Batavia verleden
Van Laurens Swartsenburg voorgemelt volgens acte van substituten op den 2 october 1727 voor de notaris Frans Robbé & getuygen tot Batavia gepasseert
Wyders als proc. hebbende van Hendrik Reyen van Paterborn corporaal ten dienste als voren zynde dezelve proc. op den 28 Juny 1727 voor de notaris Servaas Galle & getuigen tot Batavia verleden
En laatstelyk als gesubst. gemagtigde van Johannes Schreuder voorgemelt volgens acte van substitutie op den 16 october 1727 voor de voornoemde notaris Frans Robbe & getuigen tot Batavia van verleden
Zynde de voorgemelt respective actens van substitutie en procuratie op het passeeren deeses aan my notaris origineelyken vertoont, en verklaarde hy comparant uyt kragte van de clausule van substitutie in de voorgemelde respective actens van substitutie geinfereert (?) op de kragtigste wyse te substitueeren & magtig te maaken sulks doende by deesen de Heeren Albertus van Poot & Soonen Cooplieden in Comp (?) binnen deesen stad spetialyk omme uyt zyn comparants inqual.-e (?) voorsz. naem & van zynent wegen uyt handen van de Edel Achtbare Heeren Bewindhebberen van de geoctroyeerde Oostindische Compagnie ter camere van deese stad te versoeken in te vorderen & te ontfangen de respective somme van penningen hier nagemelt als:
Voor zyn comarantes eerste principaal Harmanus Cnobbe sodanige somme van twee hondert vier & dartig guldens acht stuyvers en een penning als Jan Servaas van Amsterdam soldaat ten dienste der Edele Oostindische Compagnie van van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens het origineele soldijreeckening en by den Edele Heer Anthony Huysman eerste Raan & directeur Generaal van Nederlands India geteekent is competeerende
Nog voor den zelve Harmanus Knobbe sodanig somme van dry hondert een & tnegentig Car. guldens vyftien stuyvers & tien penningen als Coert Middegang of Mentingang van Hoorn soldaat ten dienst als voren, van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens tien origineele soldijreekeningen by den welgem. Heer Anthony Huysman geteekent, is toekomende
Voor zyn comparants principaal Johannes Schreuder sodanige somme van tweehondert seven car. guldens negentien stuyvers en een penning als Harmanus Fransz van Langenberg soldaat ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens vyf origineele soldijreekeningen geteekent als boven, is competeerende
Voor zyn comparants principaal Jan van Reel sodanige somme van vier hondert twee guldens agtien stuyvers en elf penningen als Christiaan Cornelis van Laarwyk Boschgieter ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens vier stuks origineele soldijreekeningen geteekent als boven, is competeerende
Voor zyn comparants principaal Pieter Barents sodanige somme van tweehondert vyf & sestig gulden agt stuyvers & vyf penningen als Coenraat Meyer matroos ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens vyf stuks origineele soldijreekeningen geteekent als voren, is toekoomende
Voor den voorgemelde Johannes Schreuder sodanige somme van eenhondert negen & dartig guldens vyftien stuyvers en ses penningen als Auwe Cornelisz van Akersloot matroos ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens ses origineele soldijreekeningen geteekent als voren te vorderen heeft
Voor zyn comparants principaal Laurens Swartsenburg sodanige somme van eenhondert vier & tagtig gulden tien stuyvers als Frans Caspersz van Amsterdam matroos ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens vier origineele soldijreekeningen geteekent als voren, te eijsschen heeft
Voor denzelve Laurens Swartsenburg sodanige somme van tweehondert negen guldens seven stuyvers & seven penningen als Simon Hendriksz van Oostvriesland soldaat ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens ses stuks origineele soldijreekeningen geteekent als voren, te pretendeeren heeft
Voor Hermanus Knobbe sodanige somme van tweehondert agt guldens als Jan George Hogger anders Jan G’orhogger van Sint Gal adelborst ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens vyf origineele soldijreekeningen geteekent als voren, is competeerende
Voor zyn comparants principaal Pieter Barents sodanige somme van tweehondert ses & dartig gulden & seven stuyvers als Joost Zeemler of Zeemleer van Amsterdam matroos ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens ses stuks origineele soldijreekeningen geteekent als boven, is toekoomende
Voor Johannes Schreuder meergemelt sodanige somme van tweehondert ses & dartig guldens & veertien stuyvers als Hendrik Bloemendaal van Amsterdam adelborst ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens ses origineele soldijreekeningen geteekent als boven, te eijsschen heeft
Voor Laurens Swartsenburg medevoorgemelt sodanige somme van tweehondert agt & negentig guldens achtien stuyvers & vyf penningen als Jan van Spankeren van Den Haag hoop looper ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens ses origineele soldijreekeningen geteekent als boven, te pretendeeren heeft
Voor Hendrik Reijen van Paterborn corporaal ten dienste als voren sodanige somme van tweehondert veertig guldens & elf stuyvers als dezelve Hendrik Reyen van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens vier origineele soldije reekeningen geteekent als voren, te vorderen heeft
En laatstelyk voor Johannes Schreuder meergemelt sodanige somme van dryhondert vier guldens & twaalf stuyvers als Dirk Pieters Sluymer van Rotterdam quartiermeester ten dienste als voren van welgem. Heeren Bewindhebberen volgens vyf origineele soldije reekeningen geteekent als voren, te pretendeeren heeft
Op & nevens den ontfangst den voorgemelde respective sommen van penningen de welgemelde Heeren Bewindhebberen behoorlyk te quiteeren & voor verdere aan & namaening te allen tyden te indemneeren ^te bevryden & wyders daar omtrent alles verder & meerder te doen & te verrigten wes den substituant zelf present zynde soude kunnen ofte vermogen te doen & dit alles mede met magt van substitutie, belofte van approbatie & ratificatie & onder verband als narigte twelk aldus passeerde binnen Amsterdam
Deze akte van substitutie wordt direct gevolgd door een akte van Authorisatie (bevoegdheidsverlening):
Op 26 juli 1728 bij Isaak Angelkot:
De Heer Cornelis Vlaming Coopman binnen deese stad my notaris bekend en verklaarde hy heer comparant mitsdeesen te authoriseeren & volkoomen ordre te geeven aan de Heeren Albertus van Poott & soonen, omme alle de respective gelden die gemelde Heeren van Poot & soonen uyt kragte van de substitutie, by hem heer comparant in qual.-e daarby gemelt op heden voor ons notaris & getuigen op hun Ed. gepasseert uyt handen van de Edele Heeren Bewindhebberen van de Oostindische Compagnie ter kamer van deese stad zullen komen te ligten & te ontfangen te verreekenen & te verantwoorden aan de Heer Willem Timmers oppercoopman & eerste administrateur der medicinale winkel des Casteels tot Batavia ofte aan zyn Ed. regt daar toe verkrygende bestaande de voorszegde ontfangene gelde in de volgende posten
6p.reek. van Jan Servaas van Amsterdam 234:8:1
10p.reek. van Coert Menting van Hoorn 391:18:10
5p.reek. van Harmanus Frans van Langenberg 207:19:1
4p.reek. van Christiaan Cornelis van Laarwyk 402:18:11
5p.reek. van Coenraat Meyer van Neurenberg 265:8:5
6p.reek. van Auwe Cornelisz van Akersloot 139:15:6
4p.reek. van Frans Caspar van Amsterdam 184:10
6p.reek. van Simon Hendriks van Oostvriesland 209:7:7
5p.reek. van Jan George Hogger van Sint Gal 208
6p.reek. van Joost Zeemler van Amsterdam 236:7
6p.reek. van Hendrik Bloemendaal 236:14
6p.reek. van Jan van Spankeren van den Haag 298:18:5
4p.reek. van Hendrik Reyen van Paterborn 290:11
5p.reek. van Dirk Pieters Sluymer van Rotterdam 304:12
------------------------------------
- 3.561 - 4 - 14
sodanig & indiervoegen dat gemelde Heeren Albertus van Poot & soonen de voorsz. te ontfangene gelde aan den voorgemelde Heer Willem Timmers hebbende verreekent & verantwoort & dezelve verantwoording door gemelde Heer Willem Timmers zynde geapprobeert & (?) door zyn Ed. deswegen zynde gequiteert gemelde Heeren Albertus van Poot & soonen geen de minste verdere of andere reekening of verantwoording wegens het op hun neemen van de voorgemelde substitutie ofte hun bewind & directie uyt kragte van dezelve aan hem Heer comparant zullen gehouden zyn te doen directelyk of indirectelyk, maar zullen gemelde Heeren van Poot & soonen met de goetkeuring & quitantie van den Heer Willem Timmers, teffens door den Heer comparant geconsidereert moeten worden te zyn gequiteert
8 dec 1730 bij Isaak Angelkot:
De Heer Cornelis Vlaming als ten deese spetiaale procuratie met magt van substitutie hebbende van Juffrouw Helena Rembrandt wedue van Dirk Smuijser, als eenigste erfgenaam van haar moeder Magdaleentje Pieters Goethals tot Batavia, zynde dezelve procuratie op den 5 december 1729 voor de notaris Aarnout Wichelhuysen & getuijgen tot Batavia gepasseert en verklaarde hij comparant uyt kragte van de clausule van substitutie in de voorszegde procuratie geinsereert (?) te substitueeren & magtig te maaken de Edele Jan Bogaart procureur voor de Edel Achtbare gerechte deeser stad spetialyk omme in de naeme & van wegen van zyn comparants voornoemde principaal van de juffrouw Maria Adriana Waaywel & Agnes Waaywel als [....tricen] des boedels van des comparants principaals moeders nalatenschap, te eijsschen, innen vorderen & onder behoorlyk quitantie te ontfangen behoorlyke reekening, bewys & reliqua deszelve boedels, ist doenlyk in der minne, dog soo niet als dan daartoe middelen van regten te employeeren [etcetera]
Iemand uit Batavia vraagt Cornelis om hulp om een eerlijke boedelinventaris te eisen van haar moeders nalatenschap.
Renunciatie
Het woord renunciatie wordt in het recht gebruik bij “afstand doen van/niet laten gelden”.
18 sept 1733 De Heer Cornelis Vlaming, coopman binnen dese stad, mij notaris bekent, dewelke declareerde en verklaarde by desen geen het minste regt of actie te hebben op zeekere obligatie groot geweest vier hondert agtenveertig ryxdaalders en per resto nog groot zijnde twee hondert en vierentwintig rijxdaalders, van agtenveertig stuijvers yder, bij Andries Smit en Theus van de Zeide, ijder in solidum en onder behoorlijke renuntiatie den 2 october 1732 voor Aarnout Wichhelhuijsen Notaris en zeekere getuijgen te Batavia gepasseert ten behoeve van juffrouw Helena Rembrands weduwe Smuijser of derselver regt verkreijgende, inhoudende belofte om de voorszegde somma van in t vaderland te restitueren en betaelen aan hem heer comparant en de dienvolgende verklaarde hij comparant ten overvloede voor so veel desnoods bij desen te consenteeren, dat de voorszegde somma door de voornoemde debiteuren werde gerestitueert en betaalt aan de voornoemde juffrouw Helena Rembrands zelfs, of aan die geene dewelke dezelve daar toe heef gevolmagtigt if gevolmagtigen zal
Quitanties
22 maart 1702 bij notaris Johannes van Duijnkercken. Cornelis Vlamingh, wonende op Vlieland!!, verklaart van de heer Giovanni Cassili f.1590,- gulden, 6 stuivers en 8 penningen ontvangen te hebben. Cornelis had een order gekregen van William Thompson, die de gemachtigde was van kapitein John Shepard van Stockton, varend op het schip The Endeavour: ‘t welk over eenige weken op Vlieland gestrand is geweest.
22 november 1719 bij notaris Nikolaas Brouwer. Cornelis Vlaming, geweesen Commandeur in dienst van de Edele heeren Bewindhebberen van de Oost-Indische Compagnie, als procuratie hebbende van Francois Ravensberg, Boekhouder in gemelde dienst, gepasseert voor Josaphat Peesch, secretaris der Bengaelsche directie op de laatste Augustus 1717 en Cornelis de Gijselaar als door de E.E.heeren Schepenen deser stad gecommiteert. (ontving 4.400 gulden)
13 januari 1720 bij notaris Nikolaas Brouwer. Cornelis Vlaming, gewesene Commandeur in dienst van de Oost-Indische Compagnie, als procuratie hebbende van de heer Francois Ravensberg, Boekhouder in gemelde dienst, gepasseert voor Jofaphat Peesch, secretaris der Bengaalsche directie op de laatste Augustus 1717 en Cornelis de Gijselaer als door de E.E. heeren Schepenen dezer stad gecommiteert. (ontving 120 gulden plus rente)
26 juli 1726 bij Isaac Angelkot:
Quitantie van Barent Swart ten behoeve van Cornelis Vlaeming, op dezelfde dag vooraf gegaan door een substitutie van Cornelis Vlaming op Barent Swart tot Hoorn
Barent Swart uit Hoorn neemt een akte van substitutie van Cornelis op zich om van de Edele Heeren Bewindhebbers van de Oostindische Compagnie ter kamer van Amsterdam het soldij op te eisen over gedaane dienst door de soldaat Jan Leebe en kwartiermeester Jan Dirks Groen. Zij kunnen originele soldij-rekeningen voorleggen en behoren nog bedragen van respectievelijk 238:4:6 en 180:12:10 te krijgen.)
Soms vergoedde Cornelis ook de schulden uit naam van anderen, zoals bijvoorbeeld 14 februari 1716 bij notaris Michiel Servaes waar hij zijn zwager Cornelis Soreau helpt die onderkoopman was bij de VOC en blijkbaar twee mensen nog geld schuldig was, hetgeen Cornelis nu uit zijn naam voldoet.
Nogmaals: deze lijst is bij lange na niet volledig en wij zouden het een eer vinden als deze website anderen tot nader onderzoek zou aanzetten!
Maak jouw eigen website met JouwWeb